Wanneer we aan Bretagne denken zitten de vier jaar Concarneau nog steeds in onze herinneringen verankerd. Ondanks de mooie omgeving hier hadden we het stiekem toch nog over de optie om deze vakantie een uitstapje te maken naar de omgeving die we zo goed kenden. Twee opties sprongen er daarbij uit, de stad Concarneau zelf of Anse de Rospico, een prachtig strandje in een smalle inham aan de rand van de Atlantische Oceaan. Omdat de omgeving best druk is zagen we een bezoek aan Concarneau met alle parkeertechnische uitdagingen wat minder zitten, Rospico des te meer. De rit er naar toe was nog wel een overweging aangezien we ruim vijf kwartier onderweg zouden zijn maar dat hadden we er voor over.

Nadat de wekker ons om half negen wakker maakte (behalve papa die al omzeven uur wakker was) deden we rustig aan, ontbijten, tas met lunch en zwemspullen inpakken en wat lezen. Pas rond half twaalf reden we van de camping af. De rit liep gelukkig zonder oponthoud, alleen toen we dwars door het centrum van het o zo mooie Pont Avent reden liep het kortstondig vast. Bij de Anse de Rospico angekomen was het al behoorlijk druk, hoe kon het anders op zo’n mooie dag. Toen we het strandje opliepen was het duidelijk eb, de zee lag ver teruggetrokken en er was ruimte te over op het strand. We kozen een mooi plekje langs de altijd met water gevulde kreek aan de noordkant die altijd als eerste volloopt wanneer de vloed zich aankondigt.

Papa en mama waagden zich als eerste in het water waarbij het duidelijk te merken was dat het hier niet om een binnenzee ging maar een echte oceaan. Koud! Kilian deed een poging maar hees de witte vlag toen het water zijn navel had bereikt. Luus zou er later die middag wel inplonzen. Papa het de metaaldetector en een schep meegenomen, omdat het best druk was kwam het er niet van om de detector te gebruiken. De schep kwam goed van pas om aan de rand van de kreek een kuil te graven met bijbehorende dam. Kilian was er van overtuigd dat deze bestand zou zijn tegen de vloed maar het tegendeel bleek al snel waar..

Uit eerdere ervaring wisten we nog dat er bij het cafe aan de rand van de inham ijsjes werden verkocht. Eenmaal daar aangekomen bleek het leuke tentje te zijn omgetoverd tot een hippe strandtent met obers in het zwart en zachte jazz-muziek op de achtergrond. Op de vraag of ze ook ijsjes verkochten werd minzaam naar de menukaart gewezen waar de dure ijscoupes stonden. Jammer Maar helaas. De rest van de middag besteden we aan nog wat zwemmen, lui in de zon liggen en het toeschouwer zijn van hoe de zorgvuldig gebouwde dam in een mum van tijd door de opkoende vloed werd verzwolgen.

Op de terugweg deden we snel wat boodschappen voor een lekkere vlees/vis barbecue. Natuurlijk werd er ook weer wat tafeltennis en voetbal gespeeld. Even voor elf uur leipen we nog nar het strand voor een wandeling in het donker langs het strand. Het was weer een prachtige bijna wolkenoze avond waarbij er nog best veel mensen op langs het strand waren. Morgen de laatste dag op de camping die vooral besteed gaat worden aan inpakken, boodschappen en hopelijk ook nog wat zwemmen.

Dankzij een oplettend berichtje van Erik, die vanuit Nederland had ontdekt dat het vandaag een nationale feestdag is in Frankrijk, wisten we dat we vanochtend rustig aan konden doen. Er moesten immers boodschappen worden gedaan en dat moets vanochtend omdat de winkel aan he begin van de middag al zou sluiten. Zo gezegd, zo gedaan, na het ontbijt kon Kilian nog even voetballen en tafeltennissen met zijn vriendje en daarna werden de inkopen gedaan in Arradon.

Luus ontwaakt en ruikt de croissantjes

Aangezien alles gesloten was vandaag besloten we om het dorpje Le Bono te gaan bekijken, een dorpje op ongeveer 20 minuten rijden. Het dorpje staat bekend om zijn kleine haventje en oude brug die rond 1840 werd gebouwd toen het dorp dankzij de visserij en oesterteelt in opkomst was. Omdat de brug zodanig smal was dat er maar één auto tegelijk overheen kon is deze inmiddels vervangen door een moderne brug waar de provinciale weg richting Auray overheen loopt. Beide bruggen waren te zien vanuit het leuke en inderdaad kleine haverntje, van waaruit een wandelpad verder liep langs de Rivière du Bono. Omdat er GR34 maerkingen te zien waren liepen we een stukje langs deze rivier, terwijl we keken naar een tentoonstelling van eerbetuigingen aan heldendaden die inwoners van Bono ooit hadden verricht. Het pad kwam uiteindelijk uit bij het plaatsje Plougoumelen maar qua afstand was het net te ver dus we besloten om te keren.

De nieuwe brug
De oude brug

Terug in het centrum van Le Bono stopten we bij een salon du thé waar we in de beschutting van een parasol wat te drinken kochten met iets lekkers er bij. Dat betekende een aardbeiengebakje voor Kilian, een éclaire voor Luus en papa en mama gingen voor de Kouigh Amann met appel. Om toch iets van Plougoumelen te zien besloten we om er dan maar met de auto naar toe te rijden. Het plaatsje zelf viel wat tegen en met de auto waren we er zo doorheen, wel ontdekte mama op de kaart de Chapelle Notre-dame de Becquerel op een aantal minuten rijden. De chapelle lag midden in het bos op een klein stukje lopen van de weg en hij was open. Achteraf kwamen we er achter dat deze op slechts één dag per jaar is geopend: 15 augustus… Na wat rondkijken reden we weer richting onze thuisbasis.

Het eten bestond uit pastasalade met tonijn en de avond bestond uit jeu de boules, spelletjes en in het geval van Kilian een spetterend optreden tijdens de dagelijkse voetbalwedstrijd. Het was weer rond twaalf uur toen we het licht uitdeden.

Creme smeren na een dag in de zon

De Golfe du Morbihan is in feite een enorme binnenzee waarbinnen zich dagelijks het eb- en vloedgeweld voltrekt. Het kan hier met recht geweld worden genoemd omdat de getijdeverschillen enorm zijn en omdat de gehele watermassa zich door een smalle opening moet persen die toegang geeft tot de Atlantische Oceaan. Dat punt bevindt zich tussen twee landtongen die luisteren naar de namen Port Navalo en Pointe de Kerpenhir. Eens een blik werpen op het punt waar de watermassa zich verplaatst stond vanzelfsprekend op ons wensenlijstje en we kozen voor Pointe de Kerpenhir, Port Navalo waren we immers al vlak in de buurt geweest tijdens onze tocht naar Saint-Gildas-de-Rhuys.

Onanks dat er licht wisselvallig weer was voorspeld leek het allemaal mee te vallen. We zijn ondertussen ook wel iets gewend… Na het standaard Franse ontbijt, dat we straks in Nederland ongetwijfeld gaan missen, pakten we de rugzakken in en maakten we ons klaar voor de rit van bijna drie kwartier naar een punt voorbij het dorpje Locmariaquer. Als door een wonder vonden we het begin van de wandelroute waar we ook nog eens onze auto in de schaduw konder parkeren. Een vriendelijke Franse dame wees ons naar het juiste pad en dat er langs de route gezichten waren uitgebeiteld in rotsen langs de route. Na een klein kwartier liepen we recht op een kleine rotspartij af die er om vroeg om te worden beklommen. Zowel Lucia als Kilian gingen er op los en allebei stonden ze er trots bovenop, naderhand kwamen we er achter dat de rots zelfs een officiele naam had: Menhir de Bob Saes. Oeps…

Het pad kwam vrij snel uit op het daadwerkelijke Pointe dat inderdaad mooi uitzicht gaf op de wijdse oceaan, Port Navale aan de overkant, de Quiberon en alle eilanden in de buurt. Een grote rode boei markeerde in de doorgang de plek waar het voor boten gevaarlijk was en dat was aan de golfslag ook goed te zien.

Na wat rondkijken en wat foto’s zochten we een bankje voor een lunch met uitzicht. Daarna liepen we verder langs de kust tot aan het eerste begin van de Plage de Locmariaquer. Langs de vloedlijn was lag een ware schat aan schelpen en als vanzelf waren we bijna een uur lang bezig met het zoeken naar de mooiste exemplaren.

De terugweg liep langs de Super-U in Arradon waar we mozzarella, tomaten en basilicum haalden om caprese te kunnen maken. Ook scoorden we macarons met aarbei en frambozen waar we al sinds ons eerste bezoek verlekkerd naar keken. De caprese werd verslonden met wat stokbrood en tabouleh. Na wat tafeltennis en wat spelletjes in een afgesloten partytent vanwege een muggeninvasie deden we rond twaalf uur onze oogjes dicht.

Het was vandaag de vertrekdag van de Booghjes die hier bijna drie weken hadden gestaan. Omdat Erik de rit in een keer wilde maken begon het inpakken op tijd. Na een snelle croissant, het nog even aanstampen van al het inpakwerk en het uitgebreid afscheid nemen, begonnen ze de rit naar Warmenhuizen. Het was wel even raar om de lege plek naast ons te zien en we dachten ze vandaag nog regelmatig tegen te komen op de camping… Na nog maar een kop koffie besloten we om de riugzak in te pakken en naar L’armor-Baden te rijden. Bij het eerdere bezoekje vorige week hadden we het schiereiland Île de Berder zien liggen waar bij eb naar toe gewandeld kan worden. Het eiland is verbonden met het vasteland door een 80-meter lange passage die bij vloed onder water staat. De passage is op bepaalde tijden gesloten omdat de stroming tijdens de oversteek gevaarlijk sterk kan zijn.

We hadden de pech dat er op deze zondag een markt was georganiseerd in Larmor-Baden waardoor het hele dorp vol stond met auto’s. Na drie rondjes rijden vonden we gelukkig nog een plek op een kleine tien minuten lopen naar de passage. Vooraf hadden we op de getijdetabel gezien dat het hoogtepunt van de vloed vanmiddag om vier uur was, grofweg drie uur daarvoor wordt de passage ‘gesloten’, vandaag was dat om precies te zijn om 12:52 waarmee we anderhalf uur hadden om het eiland te verkennen. Ondanks dat het een drukte van belang was, was het mooi wandelen onder bomen met mooi uitzicht op het vasteland en de omringende eilanden. De zon scheen en er stond een prettig windje waardoor het een komen en gaan was van (zeil)boten. De rondwandeling van het eiland duurde een uur waardoor we uiteindelijk dik voor het sluiiten van de passage weer voet op het vasteland zetten.

Waar Île de Berder met het vasteland is vebonden ligt een restaurantje waar we eerder al eens met de buurtjes zijn geweest. We besloten om daar te gaan lunchen aangezien de “crumble de legumes” met feta, olijven, ui en tomaat heerlijk was. Papa was verheugd en wat angstig tegelijk toen hij op de kaart naast mosselen ook zijn tweede culinaire uitdaging van deze vakantie zag staan: Assiette de Huitres (oesters). Bij het verschijnen van het bordje sloeg de vertwijfeling wat toe, Luus die vooraf had aangegeven dat ze absoluut wilde proeven zag er vrijwel direct van af en ook papa had wat gemengde gevoelens. Deze bleken na de eerste oester overigens bevestigd te worden, het was en koude, zoute, zilte en glibberige hap die snel werd weggespoeld met een slok drinken.

Toch werden alle zes de oesters met behulp van brood en wat patatjes naar binnen gewerkt. Eens maar nooit meer. De crumble de legumes van Luus, bretonse vissoep van mama en de patat van Kilian waren overigens prima.

Na onze lunch ontston er wat consternatie in het restaurant omdat een ouder stel dat zich door de vloed op het eiland had laten insluiten toch de oversteek waagde. Toen er vervolgens ook nog een moeder met drie kinderen voor de lol de passage opliep was de ontsteltenis compleet en werd er vanaf het terras geroepen of ze helemaal gek waren geworden. Achteraf niet ten onrechte overigens want er blijken al meerdere keren mensen te zijn verdrokken die het ook probeerden. In dit geval ging alles gelukkig goed en we liepen naar de auto. Tussenstop naar de camping was nog een antiekwinkel die in een oud huisje was gevestigd dat zo uit een childerij weggelopen leek te zijn. Leuk om even te kijken maar de prijzen waren behoorlijk.

De rest van de middag brachten we door in het zwembad van de camping. De pasta met kaas , tomatensaus en kappertjes smaakte weer prima en na wat tafeltennis en wat potjes Uno Flip bij de tent verstome het lawaai op het voetbalveld vlak achter onze tent eindelijk en deden we rond half twaalf het licht uit.

De camping ontwaakte onder een voorzichtig zonnetje. Lucia voelde zich bij het opstaan gelukkig al veel beter en zat rustig haar pain au chocolat te eten. De koffie stond te pruttelen naast een pannetje waarin eitjes werden gekookt.Bij het inschenken van de koffie ging het mis. Omdat de cafetiere scheef boven het vuur had gestaan was het handvat gaan branden en smelten en bij het vastpakken zorgde dat voor een paar fikse brandplekken op papa’s vingers. Het gesmolten handvat viel nog altijd brandend door het kookstel op de tentkast waardoor deze ook begon te smelten. Snel werd het geblust met water en nadat papa zijn vingers ruim twintig minuten onder stromen water had gehouden waren twee fikse brandblaren het eindresultaat…

Toen iedereen de schrik te boven was begaven de kinderen zich naar het zwembad, Erik en Nicole begonnen voorzichtig met inpakken omdat ze morgen naar huis vetrekken. Papa liep ondertussen naar het strand bij de camping en liep een stuk over het strand naar het westen.richting Roguedas over een mooi breed strand. Eenmaal terug op de camping was het tijd voor lunch en werd het kookstel nog even getest of het vuurtje van vanochtend geen schade had aangericht, dat was gelukkig niet het geval. Papa en mama liiepen daarna samen ook nog eens richting Roguedas om op de terugweg bijna te worden overvallen door de opkomende vloed. Met op bepaalde plekken nog net anderhalve meter strand haalden ze het nog tot het pad naar de camping.

Na snelle boodschappen bestond het avondeten uit crepes (de Booghjes) en oerhollandse spek- en kaas-pannenkoeken met stroop (de Vadertjes). Met wat wedstrijdjes tafeltennis besloten we de dag, om half twaalf kropen we ons bed in.

Zelf vonden we dat we ons portie regen al wel hadden gehad deze vakantie maar daar hebben de wetten van de natuur helaas geen boodschap aan. We hadden de voorspellingen natuurlijk al wel gezien en waren dus niet verrast dat er zachtjes regen op de tent tikte bij het opstaan. Broodjes gehaald, koffie gezet en dan maar in de beschutting van de partytent het ontbijt naar binnen gewerkt. In de loop van de ochtend ging de miezerregen over naar serieuze druppels en namen we de toevlucht tot wat lezen, klusjes en spelletjes.

Om toch nog wat van de dag te maken stapten we aan het begin van de middag samen met de buurtjes in de auto naar Vannes. Voor hun was het de laatste vrij in te vullen dag en we hadden afgesproken om ergens een restaurant op te zoeken voor een uitgebreide lunch. In Vannes aagekomen bleek het vinden van een parkeerplaats nog een uitdaging en sloten we ons aan in de kolonne van met poncho’s en paraplu’s utgedoste toeristen die zich door de natte straten voortbewoog.

Het vinden van een geschikt restaurant was wel een uitdaging door de uiteenlopende voorkeuren binnen ons gezelschap. Juist in Bretagne is het aanbod aan zee-gerelateerde delicatessen indrukwekkend maar juist deze vielen niet bij iedereen in de smaak. Na even zoeken vonden we gelukkig een leuk en droog restaurant waar zowel pizza (Kilian, Nicole en Roy), lasagna (Gwen), pasta (mama en Lucia) als mosselen (papa en Erik) werden geserveerd.

Tafel voor zes
…en een tafeltje voor twee

Na het eten slenterden we door een nog steeds druilerig en soms ronduit nat Vannes langs de vele winkeltjes. Luus had een voorkeur voor de H&M en de Sephora, Kilian scoorde nog een Beyblade.

Het avondeten was eenvoudig met wat stokbrood en kaas, noodles voor Kilian. Luus voelde zich niet lekker en kroop al vroeg in haar slaapzak met wat paracetamol. Omdat het nog steeds regende zochten we onze toevlucht tot de tafeltennistafels waarvan een aantal in een tent staat. Dit keer bleek papa nagenoeg onverslaanbaar (mama weet het aan de mosselen). Bij terugkomst in de tent bleek Lucia ook nog te hebben overgegeven, na nog wat paracetamol gingen we de nacht in. We hadden letterlijk geen droog moment gehad vandaag.

Na een onderbroken nacht vanwege een best pittig nachtelijk onweer ritsten we om half negen de tent open. Niet iedereen kwam overigens meteen zijn bed uit maar omdat het gisteren best laat was geworden, was dat ook wel weer te begrijpen. De zon scheen weer en de kriebel om er op uit te gaan was na de rustige dag van gisteren weer aanwezig. Één van de doelen van deze vakantie was om ook een blik te kunnen werpen buiten de Golfe du Morbihan, op de Atlantische oceaan. Op de kaart hadden Saint-Gildas-de-Rhuys ontdekt, een dorpje in het zuiden van het shchiereiland Rhuys, dat ligt ingeklemd tussen de Golfe du Morbihan en de Atlantische oceaan. Op de kaart leek het verdacht veel op een rotskust en dat sprak ons natuurlijk aan.

De Booghjes twijfelden even maar gaven zelf uiteindelijk de voorkeur aan een bezoek aan een stad en daarom reden we met z’n vieren even na elf uur van de camping. Het verkeer in de regio Vannes is ’s ochtend en ’s middags een ramp (we hadden al medelijden met de mensen die hier wonen) en ook nu pakten we nog een staarje van de drukte mee. Na ruim drie kwartier kwamen we aan bij een parkeerplaats dichtbij het Pointe de Grand Mont, het hoogste punt aan de rinderdaad ruige, rotsachtige zuidkust. Vanaf het kruis op het hoogste punt daalden we even af naar de oceaan om vervolgens het kustpad te volgen richting het verderop gelegen Saint-Jacques.

Het mooie en smalle pad liep langs kleine en moeilijk toegankelijke strandjes en het water was azuurblauw. Aan de horizon keken we uit op op de eilanden Houat, Hoëdic, Belle-Île-en-Mer en zelfs het schiereiland Quiberon. Halverwege de route daalden we weer even af naar een mooie picknickplek voor de lunch. Toen de broodjes er in zaten konden papa, Lucia en Kilian het niet laten om de rosten te verkennen en voordat we het doorhadden sprong Luus naar een losse rotspartjj die door een diepe geul werd gescheiden van het vasteland. Na een bestraffende toespraak konde papa en Kilian natuurlijk niet achterblijven en waagden we allemaal de sprong.

Saint-Jacques bleek wat te ver om te lopen dus keerden we om, om te ontdekken dat we in een heel korte ttijd werden omgeven doer een koele zeemist die al het uitzicht opslokte. Bij de auto aangekomen reden we alsnog door naar Saint-Jacques waar we op een van de mooie stranden een ijsje aten.

Daarna was het alweer tijd voor de terugweg naar de camping, natuurlijk niet zonder eerst even boodschappen te doen voor het eten vanavond. Na het eten was er nog tijd voor de dagelijkse voetbalwedstrijd Nederland-Frankrijk, deze keer met inbreng van Luus en Gwen die zich kranig weerden. Morgen weer regen helaas.

Zoals gisteren afgesproken hadden we voor vandaag vooral rust ingepland. De weersverwachting sprak van een onbewolkte hemel, een prima dag voor luieren en wat zwemmen. De zon diende zich inderdaad al vroeg aan en dankzij onze buren begon de dag helaas ook echt alweer vroeg. Na het ontbijt planten we de stoelen in de ochtendzon en maakten nog een pruttelkoffie. Kilian had zich al begeven naar het voetbalveld en Lucia sliep heerlijk lang uit.

Rond een uur of elf begaven we ons met de Booghjes dan toch naar het zwembad om lekker af te koelen want het bleek voor het eerst echt serieus warm te zijn. Alle glijbanen werden meerdere keren bezocht, na het zwemmen even opdrogen in de zon en dan weer het bad in. Dat hielden we een aantal uren vol.

Halverwege de middag reden we naar de Super-U voor de dagelijkse boodschappen. Het eten vanavond werd weer bij de foodtruck op de camping besteld: de curry die eerder goed in de smaak viel, zo goed zelfs dat Kilian er ook naar uit keek. Luus twijfelde en hield het liever bij noodles. Na het eten gingen we met z’n allen naar het voetbalveld om te kijken naar Kilian die tegenwoordig elke avond deel uitmaakt van het Nederlandse campingteam. Lucia en Gwen werden tijdens de wedstrijd benaderd of ze morgen ook mee willen doen omdat alle huidige vrouwelijke deelnemers morgen huiswaarts gaan.

Rond elf uur begaven we ons nog naar het strand. Elk jaar in augustus komen de Perseiden voorbij, een meterorenzwerm die voor veel vallende sterren zorgt en dat spektakel begon vanavond. In een half uur tijd werden er inderdaad vier gespot. terug op de camping was er nog tijd voor een nachtelijk stuk taart, daarna snel tanden poetsen en om een uur ging het licht uit.

Na een kort nachtje (het rumoer bij het voetbalveld verstomde pas na een uur en de kinderen van de nieuwe buren maakten vanaf half acht vanochtend herrie) begroette een overtuigend zonnetje ons bij het openritsen van de tent. De verwachtingen voor de komende dagen zijn gelukkig ook prima. Het ontbijt met croissantjes, pain chocolat, gekookte eitjes en stokbrood smaakte prima en we waren het er over eens dat het een mooie dag was voor een wandeling. De kaart was al bestudeerd en de zuidkust van de Golfe du Morbihan trok ons het meest, met name een gebied met de naam Pointe de l’Ours waarbij de GR34 weer pal langs de kust liep. Tassen inpakken dus en op pad, de Booghjes kozen er voor om andere plannen te maken.

De rit naar Brillac, het gehucht waar de wandeling begon, duurde een kleine drie kwartier en na het vinden van een parkeerplek gingen we op pad. Het eerste deel van de wandeling liep door het dorp en was vrij saai maar al snel kwam het uitzicht op zee tervoorschijn. Het pad slingerde inderdaad langs talloze strandjes en het was duidelijk te merken dat het gebied rustiger is dan de noordkant waar onze camping is.

Het eerste pitoreske strandje waar we neerstreken voor de lunch bleek overspoeld te zijn door zandvlooien. Op zich doen de beestjes niets maar het waren er zo veel dat het ons beter leek om even verder te lopen naar het eerstvolgende strand. Na 8 kilometer kwamen we weer bij de auto aan en zochten we de dichtsbijzijnde Super-U voor de boodschappen.

Het avondeten bestond deze keer uit pastasalade met tonijn. Na de wandeldag van vandaag hebben we beloofd dat mrgen toch echt een volledige rustdag gaat worden, het gaat in ieder geval prachtig weer worden.

Na de best wel lange wandeling van gisteren was wandelen vandaag uit den boze, tijd voor iets anders dus en dat betekende rustig beginnen. Papa had eerder deze vakantie zijn slippers vernield tidjens een potje tafeltennis en een paar nieuwe waren zeer welkom. De Decathlon in Vannes was de meest logische plek voor een paar nieuwe maar het verkeersinfarct van ruim een wek geleden stond ons nog vers in het geheugen. Om dit te omzeilen hadden papa en Erik besloten om meteen om negen uur voor de deur te staan en dat lukte zonder file. Naast een paar slippers en een waterzak werd bij de naburige Grand Frais inkopen gedaan voor een barbecue, met barbecue-camembert, eend en zwaardvis beloofde het wel een culinair hoogstandje te worden.

Bij terugkomst op de camping was er nog tijd voor een snelle kop koffie en een broodje voordat we met de Booghjes de auto instapten op weg naar Pont Ivy. Pont Ivy is een stad landinwaarts op een uur rijden van de camping. De stad herbergt een kasteel, Chateau medieval de Rohan, en een veelvoud aan kapelletjes. De recensies waren bovendien lovend, genoeg om eens een kijkje te nemen. De rit liep voorspoedig en een parkeerplaats was snel gevonden. Bij het binnenlopen van het centrum viel al op dat het behoorlijk rustig was en dat de meeste winkels dicht waren. Eerst dachten we nog dat het te maken had met het feit dat het nog geen twee uur was maar al snel bleek dat de maandag de reden was.

Ondanks dat liepen we verder door de stad, langs de Église Saint-Joseph en het Chateau om tot de conclusie te komen dat het allemaal vergane glorie was.

(Luus in haar karakteristieke Snapchat-pose)

Niet alleen waren de meeste winkels dicht, opvallend veel winjelpanden bleken leeg te staan. Nadat we een ijsje hadden gekocht in een supermarkt werd snel weer koers gezet naar de camping. waar we de zemspullen pakten voor een duik. Papa ging er als eerste in en werd al dobberend tto zijn verrassing zachtjes in zijn vinger gebeten door een krab. Kilian had grootse plannen maar maakte direct rechtsomkeer bij het aanhoren van het krabverhaal en alleen Gwen er Erik durfden het nog aan om een plons te nemen.

De barbecue was een succes, vooral de gesmolten camembert en de eend waren heerliijk. Kilian stortte zich nog in het voetbalgeweld dat elke avond losbarst (Nederland tegen Frankrijk) en wist tussen de veel oudere jongens nog een doelpunt te maken. Dat alles onder toeziend ook van Luus en Gwen. Om twaalf uur deden we het licht uit.