Na enthousiaste verhalen van onze overburen over het Oceanopolis in Brest besloten we om er ook eens te gaan kijken. Het was wel een uur rijden vanaf de camping maar aangezien we nog niet heel ver van tent waren geweest kon dat best een keer.
We gingen best laat op pad, we waren pas om kwart voor negen wakker, maar aangezien we het vermoeden hadden dat Luus en Kilian het toch geen hele dag zouden volhouden was dat niet zo’n probleem.
Het Oceanopolis was enorm groot met een onderverdeling in de oceanen in de poolgebieden (pinguïns, ijsberen, zeehonden en bijv koningskrabben), de tropische oceanen (vooral veel felgekleurde vissoorten en haaien) en de oceanen in de gematigde klimaatzones (weer heel veel vissoorten). Bij dit laatste onderdeel was het ook nog mogelijk om zeesterren te aaien, iets waar Luus zich nog aan heeft gewaagd.
Helaas bleken we wel de dag te hebben uitgekozen waarop het laat naar bed gaan zich bij de kids begon te wreken. Op een gegeven moment waren ze beide niet meer te houden en zijn we aan de terugrit begonnen.
Voordat we bij de camping waren hebben we nog een tussenstop gemaakt bij het Bureau du tourisme in Forêt Fouesnant. We durven er bíjna nog niet aan te denken maar langzaam gloort de terugreis aan de onbewolkte horizon en één van de dingen die we nog willen doen is een boottripje. Er is op dat gebied keus genoeg, van grote zeilboten tot boten met een glazen bodem en van een complete tour rond de archipel die hier voor de kust ligt tot een bezoek aan een eiland. De keus viel op een boottocht naar l’ile Saint Nicolas. Ruim een uur heen, twee uur op het eiland en weer terug, eigenlijk precies goed met twee van die ukkies. Komende maandagmiddag staat dit gepland.
Voor het avondeten hadden we onze zinnen gezet op crêpes. Bij de Leclerc het juiste meel gevonden om een half uur later beteuterd tegen zwarte lappen aan te zitten kijken. Toevallig stond er bij de ingang van de camping een roze busje dat elke donderdag crêpes en galettes verkoopt, daar hebben we onze honger kunnen stillen.