Le Pays Bigouden – Penmarc’h

Na een week achter de rug met de Booghjes bedachten we ons voor het slapen gaan met een schok dat we nog maar vier vrij in te vullen vakantiedagen voor de boeg hadden. Met die gedachte in het achterhoofd bleken er nog een paar dingen te zijn die we echt willen doen. Eén daarvan is de kustlijn ten westen van Concarneau bezoeken. In de eerste dagen waren we wel in de naburige dorpen geweest aan de westkant van Baie de la Foret maar verderop ligt nog veel meer moois. Een andere wens was om, los van de oprecht gezellige dagen met de buurtjes,  voor het naar huis gaan ook nog even op pad te gaan met alleen de “Vadertjes”. Deze twee zaken gecombineerd werden het recept voor vandaag.

Het weer zag er bij het opstaan veelbelovend uit met wat zeemist voor de zon die waarschijnlijk in snel tempo door diezelfde zon verjaagd zou worden. Na het ontbijt nog wat rommelen in de tent en wat bijkletsen, waarna we koers zetten richting Le Pays Bigouden, in feite de onderste westpunt van Finistère. In deze streek liggen veel mooie kustdorpen, strandjes en heel oude kapelletjes. Na bijna een uur rijden, waarbij mama in de auto de verzoeknummertjes van de achterbank regelde (“Uptown Funk”, “Sax”, “Thunder Struck”, “Gympentic”) kwamen we aan bij Pointe de Penmarc’h. De grote blikvanger hier is de 60 meter-hoge vuurtoren, de Phare d’Eckmühl, die beklommen kan worden en uitzicht heeft op de twee oudere en kleinere vuurtorens die in de loop van de tijd bijna letterlijk zijn overvleugeld door een hogere versie.

Phare d'Eckmühl

Phare d’Eckmühl

De Phare d'Eckmühl en zijn voorgangers

De Phare d’Eckmühl en zijn voorgangers

Na een snel toiletbezoek, elke dag onderweg weer een uitdaging wie, wanneer en vooral waar moet plassen, kochten we kaartjes om de vuurtoren te mogen beklimmen. In 2013 waren we hier al eens geweest en we konden ons herinneren dat de klim en de hoogte bij Luus wat problemen gaf, nu stapte ze zonder enig probleem naar boven. Ook Kilian, die af en toe even met z’n hoofd door de spijlen van de wenteltrap de diepte in keek, gaf geen kik. Boven aangekomen van het Bretonse kustlandschap in de zon genoten en weer beneden aangekomen op weg naar de twee ouderen vuurtorens. We hadden nog de hoop dat we de middelste van de twee ook nog konden beklimmen maar dat was niet het geval. Wel was er een expositie over de vuurtorens waar Luus en Kilian niet heel erg enthousiast van werden.

Uitzicht vanaf de vuurtoren

Uitzicht vanaf de vuurtoren

De tocht zette zich voort per auto en we reden door tot aan het dorp Saint-Guenolé, waar we weer rechtsomkeert maakten. Op het rotsige strand in de buurt van het moooie kappelletje Notre-Dame de la Joie, dat direct aan zee ligt, aten we een broodje en reden vervolgens door weer terug langs Penmarc’h naar Kerity Plage.

20160806_150432

Notre-Dame de la Joie

Op dit door eb grotendeels drooggevallen strand gingen Luus en Kilian nog op jacht met hun schepnetjes en het verzamelen van schelpen.

Op jacht naar vis op Kerity Plage

Op jacht naar vis op Kerity Plage

Schelpen aan de vloedlijn

Schelpen aan de vloedlijn

Na een uurtje werd het tijd om een uitrdukkelijke kinderwens te vervullen: patatjes. We wisten dat het naburige dorp Le Guilvinec was, één van de bekendste vissersdorpen uit de regio waar elke dag (maar niet op zaterdag…) om half vijf de vloot binnenvaart. Waar vis is, is ook patat dachten we dus reden we naar dit dorp. De patat werd gevonden op een leuk uitziend terras maar was uitermate teleurstellend en liet zich het beste omschrijven als slappe vette lappen. De beroemde knapperige, dunne en goudgele franse frietjes waren in geen velden of wegen te bekennen. Ook de mayonaise bleek over datum te zijn, volgens de dame achter de bar moesten we ons daar niets van aantrekken omdat ze de fles steeds bijvulden…

Terug in Concarneau deed papa snel inkopen voor een barbecue in de Leclerc, terwijl mama in de auto achterbleef met twee slapende kindjes. De barbecue was weer een succes, afgezien van het feit dat papa de barbecue gevuld met gloeiende kolen per ongeluk omgooide tijdens het schoonmaken van het rooster. Gelukkig is het hier Bretagne en geen zuid frankrijk, het klamme gras gaf geen krimp/vonk en de kolen werden teruggeschept. Met een blik op een echt prachtige sterrenhemel lagen we pas om half twaalf in bed.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.