Cap Sizun

Na een wat onrustige nacht door Luus die in haar slaap lag te roepen en een achterbuurman die zich midden in de nacht door twintig ritsen een weg uit zijn tent baande op weg naar het toilet, keken we blij naar de eerste ochtendzon in dagen. De croissantjes van de bakker en het stokbrood smaken op de een of andere manier toch anders als ze worden gegeten in de zon. Tijdens het ontbijt belde Be met haar oom Martien, die met zij zeilboot in de buurt van Bretagne is. Nog voordat we daadwerkelijk op vakantie waren gegaan wisten we al van elkaar dat we begin augustus in Bretagne zouden zijn en het idee om daar af te spreken was geboren. We spraken af elkaar maandag of dinsdag te zien, waarschijnlijk bij de haven van Sainte-Marine, de haven aan de overkant van Benodet.

Tijdens onze zoektocht naar nieuwe uitstapjes kwamen we op de kaart steeds weer terecht aan de oordkant van Cap Sizun, de uitloper van Finistere waar Concarneau ligt. Vooral een tweetal stranden trokken de aandacht bij de Anse d’ar Vechen en in de hoop daar mooie schelpen te vinden besloten we dat dat het doel van vandaag zou worden. Na bijna drie kwartier rijden kwamen we aan bij de landpunt die de twee stranden van elkaar scheidt, het dorpje Trefuntec. Al voordat we de auto uit waren zagen we de gelijkenis met Rospico, een inham waar de zee bij vloed naar binnen stroomt, met als grootste verschil dat de zee nu honderden meters ver was.

Na een tocht over het diepe zandstrand met uitzicht op prachtige woningen die pal aan het strand waren gebouwd kwamen we aan bij de vloedlijn. Helaas viel het met de schelpen erg tegen en met een magere oogst keerden we om. Met enige moeite door het oversteken van een stroompje zochten we wat beschutting van de wind bij een inham in de rotsen om een broodje te eten. Al snel werden we overvallen door de opkomende vloed die er voor zorgde dat het stroompje waar we net overheen waren gekomen binnen een minuut twee keer zo breed werd. Met enig kunst en vliegwerk en een paar natte schoenen kwamen we toch weer aan de overkant en liepen we terug naar de auto.

Het broodje werd bij de auto gegeten en daarna zetten we koers naar het Pointe de Trefuntec, een punt met aan de ene kant de noordkust van Cap Sizun en aan de andere kant de rotsige kust van Crozon. Laatste stop van de dag was het dorpje Locronan, een volgens de brochures mooi en oud authentiek plaatsje. Al bij het binnenrijden had het alle kenmerken van een echte “tourist trap” want de enige weg naar binnen leidde naar een grote  parkeerplaats waarbij meteen 4 Euro afgetikt mocht worden. Aangezien de schoenen van Luus nog nat waren ging ze even bij papa op de rug met het idee om in het plaatsje ergens een paar slippers aan te schaffen. Het plaatsje bleek vervolgens te bestaan uit een aaneenschakeling van toersistenwinkels en restaurants, gewone winkels waren er gewoonweg niet. Terwijl we ons serieus afvroegen of er wel mensen woonden in het dorp, of dat het enige bestaansrecht het lokken van toeristen was, haasten we ons weer terug naar de auto en naar de camping.

Op de camping aangekomen dook mama nog even met Kilian het zwembad in terwijl papa het eten ging voorbereiden. Luus nam het initiatief om bij het Duitse achterbuurmeisje, waar ze ook Schleich paardjes had zien staan, te vragen of ze wilden spelen. Dat bleek een schot in de roos en de meiden speelden de rest van de avond, communicerend in gebarentaal. Helaas was het wel meteen de laatste dag dat het meisje op de camping stond. Onder een heldere hemel kropen we met een extra deken ons bed in.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.