Al jaren was het een wens om eens een nacht door te brengen in een echt berghut. Boven in de bergen blijven terwijl iedereen weer afdaalt naar het dal terwijl de zon langzaam ondergaat leek ons een supermooie ervaring. Dat de keus voor de hut uiteindelijk viel op de Refuge Bellachat was niet zo vreemd: al drie keer waren we de Brevtn op geweest en elke keer waren we met Lucia en Kilian een stuk verder gewandeld, de laatste keer konden we de hut zelfs zien liggen in de diepte maar we waren er nooit geweest. Na het verplaatsen van de eerder gemaakte reservering vanwege slecht weer was het vandaag dan de dag om het ook echt te gaan doen.

De tassen waren gisteravond al ingepakt, drie rugzakken deze keer aangzien Luus ook een deel voor haar rekening nam. We hadden een snel ontbijt gepland maar aangezien papa voor een dichte boulanger stond (zondag!) moest het brood komen van de Intermarche in Domancy. Tcoh waren we redelijk op tijd weg. Het parkeren in Chamonix was zoals verwacht een uitdaging maar uiteindelijk kwam er een plekje vrij in de parkeergarage vlakbij de Telecabine de Planpraz, de eerst etappe naar boven. Ruim een half uur later stonden we dan toch echt weer boven op de Brevent met onder ons Chamonix, ver in het noordwesten “ons” meer Lac de Passy en pontificaal voor onze neuzen de witte wereld van de Mont Blanc.

De afdaling werd ingezet onder eigenlijk perfecte omstandigheden, niet te warm en af en toe een verkoelend briesje. Omdat we niet te vroeg in de hut aan wilden komen namen de een detour naar het Lac de Brevent, een meer dat vanaf de top te zien is maar waar we nog nooi waren geweest. Een Italiaanse familie waarschuwde ons nog voor de steile toegangsweg naar het meer, maar vezekerden ons ook dat het zeker de moeite waard was. Steil was het inderdaad en Kilian was hevig ontstemd dat papa vanwege de veiligheid opeeens voorop moest lopen. Na Het meer was inderdaad een mooie plek die wat werd ontstemd door een wat Amerikanen en Nedelanders die in hun ondergoed aan het zwemnnen waren, ondanks dat er vanaf de hellingen werd geroepen dat zwemmen verboden was. Na een half uur hielden we het dan ook voor gezien en begonnen aan de steile klim terug, deze keer wel met Kilian voorop.

Rond vier uur kwamen we aan bij de hut waar we weer moesten wennen aan alle regels: geen schoenen in de hut (daar was een hele kast met Crocs voor), rugzakken bij het bed en een vast tijdstip van het avondeten. Luus en Kilian hadden vanwege de onbekendheid met het fenomeen berghut wat bedenkingen vooraf maar bij het zien van de relatief kleine hut en de onze slaapplek in de slaapzaal waren alle twijfels verdwenen.

De hut was volgeboekt met 24 personen van verschillende nationaliteiten die allemaal in dezelfde slaapzaal hun bed aan het inrichten waren. Iedereen schoof om zeven uur aan in de eetkamer waar wat hilariteit ontstond door het gezicht van Kilian toen het voorgerecht werd opgediend: soep. Toch probeerde hij er wat van teeten, Luus vond het heerlijk. We waren wel opgelucht bij het zien van het hoofdgerecht in de vorm van grote schalen met pasta met tomaten/groentesaus en een grote omelet. Luus was weer wat minder fan van het dessert: een kommetje appelmoes met een koekje.

Na het eten was het nog wat spelletjes doen en genieten van de ondergaande zon die de Mont Blanc rose kleurde. We wachten nog even tot de lichten van Chamonix aanspromgen in het dal, vergezeld van wat vuurwerk en rond tien uur kropen we stilletjes onze lakenzakken in.

Het heilige doel van vandaag was eindelijk weer een wandeling, de omstandighedem waren dan ook perfect met een lekker zonnetje en een beetje wind. De wolken boven het echte hooggebergte waren nog niet helemaal weg maar dat was geen belemmering. Om het doel te bepalen hadden we weer ons boekje er bij gepakt en uit alle mogelijkheden kozen we voor een relatief korte wandeling naar Lac d’ Armancette waarbij we wel ruim 400 meter moesten stijgen. Het begin van deze wandeling lag in de buurt van Les Contamines de Montjoie. Hoewel de toegangsweg er net zo bochtig uit zag als bij de mislukte missie eerder deze week besloten we het er toch op te wagen.

Met alles weer ingepakt en de bergschoenen aan reden we om half elf van de camping, temidden van het grote aantal vertrekkende medekampeerders voor wie de vakantie er op deze zaterdag alweer op zat. Na een half uur kwamen we aan bij een kleine en overvolle parkeerplaats waar we nog net een half illegaal plekje wisten te claimen. Het bleek het startpunt voor meerdere routes waarbij die naar de Refuge de Miage papa en mama het meest aansprak. Gezien de twee uur durende klim er naar toe voor nu nog wat veel van het goede maar we noteerden hem voor volgende week.

Het pad naar het Lac d’Armancette begon meteen behoorlijk steil en langzaam liepen we door een naaldbos omhoog, aanvankelijk over een breed pad dat hogerop gelukkig steeds smaller werd. Luus liet zich met een koptelefoontje op naar boven drijven op de beats van de jaren tachtig en Kilian stapte stevig door, af en toe nog wel wat gemopper maar na ruim een uur kwam het meertje dan toch in zicht. Het stokbrood, worst en kaas werd tevoorschijn gehaald waarbij we na de eerst hap werden aangesproken door een trots Frans jongetje die liet zien dat hij met zijn schepnet honderden kikkerviskjes uit het meer had gevist. Daarbij morste hij behoorlijk waardoor we opeens tegen een club naar adem happende kikkervisjes aan zaten te kijken. Met de lege huls van een babybel kaasje transporteerden we ze een voor een weer een paar meter lager naar het weilige water waarna we dan toch echt weer verder gingen met onze lunch…

Na nog een rondje om het meertje (ongeveer vijf minuten) begonnen we weer aan de afdaling die ons snel weer bij de auto bracht. Nog wat boodschappen voor het avondeten (soep, merquez, salade en stokbrood) en voor de tweedaagse toch die morgen begint.

Opgelucht dat we de overnachting in Fefuge Belachat hadden weten te verplaatsen, stonden we op in afwachting van het noodweer dat vandaag zou overtrekken. Het was indedaad bewolkt toen we opstonden en tijdens de rit van papa en Kilian naar de boulanger vielen de eerste voorzichtige druppels al op de voorruit van de auto. Toch konden we nog wel buiten ontbijten voordar de eerstvolgende bui zich aandiende en zo ging het eigenlijk de hele tijd door waarbij de buien wel steeds serieuzer werden.

Na een extra rondje koffie en wat extra lezen/schermtijd reden we naar de Carrefour voor de boodschappen en de Jouer Club voo wat posters (Lucia: Back to the Future, Kilian: Harry Potter en een Mario Kart 8 voor de game kamer thuis).Aangezien het daarna nog steeds regende reden we ook nog langs de drukke Decathlon Mountain Store waar we wat drinkflessen kochten voor het nieuwe schooljaar. Tot onze verbazing zagen we bij het naar buiten lopen alweer grote stukken blauw aan de hemel, het noodweer was gelukkig (weer) niet gekomen.

Als avondeten hadden we gekozen voor enorm grote pastaschelpen (Conchiglioni Rigati met tomatensaus, echte parmezaanse kaas en basilicum. De jeu de boules en het tafeltennis waar Kilian maar geen genoeg van kan krijgen vulde het restant van de avond.

Na een zonnig maar deze keer wel wat fris ontbijt was het plannen maken voor de dag. Lucia had voor deze vakantie de vurige wens om bij een echte platenwinkel langs te gaan, voornamelijk om op jacht te gaan naar de ontbrekende Spandau Ballet albums op vinyl. Een snelle zoektocht liet zien dat er twee keuzes waren: Geneve of Annecy. Omdat we weinig zin hadden om nog eens een grens te passeren viel de keus op Annecy, zeker ook omdat we er goede herinnerigen hadden aan ons bezoek met de Booghjes drie jaar geleden.

Tot onze eigen verbazing waren we supersnel ingepakt en waren we onderweg. De rit liep voorspoedig tot onze Google navigatie ons verzekerde dat we op de plaats van bestemming waren aangekomen terwijl we nog midden op de snelweg reden. Met wat kunst en vliegwerk kwamen we toch aan bij de “Vinyl Corner” waar een uiterst vriendelijke eigenaar ons mededeelde dat ze alleen online verkochten, helaas… gelukkig was er nog een tweede platenwinkel nabij het oude centrum en na een spannende parkeeractie in een wel heel krappe parkeergarage iiepen we het centrum van Annecy in.

Omdat de tweede winkel (“Culture Trock”) middagpauze had spreiden we een kleedje uit in een park aan de rand van het meer voor een lunch. Met uitzicht op het bijna azuurblauwe water en de omringende bergen kregen we het idee dat ongeveer de helft van alle mensen om ons heen de Nederlandse nationaliteit had. Toen het stokbrood met Babybel, Bifi en hardgekookte eitjes op was (weggespoeld met ijskoude Orangina) liepen we terug naar de platenwinkel om er achter te komen dat er niets van Luus haar gading bij was.Na nog een rondje door de oude stad te hebben gelopen zetten we weer koers naar het heelijk rustige Passy.

De avond werd besteed aan barbecuen met heerlijke spiezen en Tabouleh van de Grand Frais en wat tafeltennis en badminton. Mama was de eerste doe werd gestoken door een wesp, iets dat we al wel aan zagen komen door het grote aantal dat dagelijks voorbij komet vliegen, maar de gevolgen waren minimaal door met name een Franse dame die onmiddelijk kwam aanredden met een grote apparaat om het gif er uit te zuigen. Morgen stond eigenlijk een overnachting gepland in de Refuge Bellachat bij Chamonix maar omdat er onweer is voorspeld voor morgen lukte het ons nog om deze te verplaatsen naar komende zondag.

We deden het rustig aan op deze weer zonovergoten ochtend. Na de Chocopops, croiassantjes en vers fruit werd er wat gerommeld rond en in de tent. Het plan voor vandaag hadden we gehaald uit een boekje dat we vorig jaar in Chamonix hadden gekocht: “Les plus belles randonees – Lacs et Cascades autour du Mont Blanc”. Daarin stond een relatief eenvoudige wandeling beschreven naar de gletschermeren van de (Aiguille de) Bionassay.

Met de tassen ingepakt reden we einde van de ochtend vol goed moed richting het noordwesten met als doel het nietige Le Clozat. Nadat we met de auto Les Contamines waren gepasseerd werd de weg steeds smaller en bochtiger en reed er alleen nog een stoere terreinwagen voor ons. Met een flashback naar eerdere adrenaline-rijke ervaringen op smalle bergpaadjes en een route die nog bijna een half uur ging duren, besloot papa dat het mooi was geweest en keerde om. Terwijl we ons op de terugweg afvroegen wat we dan nu gingen doen reden we als bijna vanzelf richting Combloux/Megeve, een tweetal mondaine dorpjes in de bergen boven Passy.

Nabij het centrum bleek er geen parkeerplek meer te zijn, alleen nog in het wat hoger gelegen deel van Megeve. Daar parkeerden de auto onder toeziend oog van sjiek uitgedost publiek dat zich richting de golfbaan begaf. Hoewel er wel wandelbordjes stonden bleken de wandelingen zelf pal langs de weg te lopen, geen pretje dus. De kaart liet zien dat er ook een kabelbaan vetrok naar het hoger gelegen Mont d’Arbois en nog net geen 70 Euro lichter werden we even later naar boven getakeld na een snelle lunch aan de rand van de golfbaan. Het gondeltje waar we in zaten rammelde, piepte en kraakte maar het deed nog zijn werk en op 1833 meter stapten we uit.

De omgeving van Megeve bleek overduidelijk gericht op de wintersport. De wandelroutes liepen over brede stoffige paden tussen de eindstations van waar in de winter de skiers uit de liftjes springen. Weinig inspirerend allemaal maar voor een inloopwandeling was het allemaal prima. Het uitzicht op het Mont Blanc-massief was ook fenomenaal al werden de toppen vandaag afgeschermd door een dikke laag bewolking die zich niet liet verjagen door de hitte van de zon.

Luus en Kilian liepen met wat gemopper door tot we op het hoogste punt waren, Mont Joux op 1958 meter. De ijskoude Orangina waar we ons op hadden verheugd werd door onze neus geboord omdat restaurant dicht was vanwege een verbouwing. Gelukkig konden we bij een iets lager gelegenberghut nog wel onze dorst lessen voordat we weer in de gondel naar beneden stapten.

Na wat snelle boodschappen bestond het avondeten uit Caprese met het restant van het stokbrood. Na nog wat tafeltennis liepen we in het donker nog even naar het meer en ploften we ruim na elf uur in onze bedden.

De zon scheen overtuigend toen papa en Kilian om kwart voor acht de tent uitkropen. Kilian had het al weken over de eerst ochtend broodjes en fruit halen bij de Grand Frais en de inpandige boulanger en nu was het dan zover. De croiassantjes en baguettes lagen ons als vanouds toe te lachen en teug bij de tent was het ontbijtje even genieten. Wel een klein logistiek issue omdat onze perculator net even te klein was nu Luus ook koffie dronk bij het ontbijt, dan maar twee keer koffie zetten.

De nacht was wat onrustig geweest aangezien we er achter kwamen dat we de matrashoes waren vergeten die om onze matjes hoort te zitten. De oplossing in de vorm van de lakenzakken (gekocht voor de geplande huttentocht) was er gelukkig maar echt lekker lag het niet. Aangezien we toch onze voorraden moeten aanvullen bij de Carrefour besloten we om dan ook meteen een echt Frans exemplaar te kopen. Kilian wilde eerst nog wel even langs de Jouer Club maar kon er deels door de belachelijke prijzen uiteindelijk niets vinden.

Met allee boodschappen in huis ging mama aan de gang met het wassen van de nieuwe matrashoes en papa en Kilian namen een plons in het meer. Luus had even geen zin en bleef lekker hangen bij de tent jaren ’80 muziek luisteren. Aan het einde van de middag liepen we naar het restaurant aan de oever van het meer, Reataurant Les Criques. Even na zessen schoven we aan op het terras om er achter te komen dat het restaurant pas om zeven uur open zou gaan. Met een paar potjes Uno brachten we het uur door, het eten bleek gelukkig het wachten waard.

De nacht was een wisselend succes geweest, waar de mannen een beste nacht hadden gehad bleek het voor de dames nogal matig te zijn geweest door een airco die niet optimaal werkte. Het simpele ontbijtje was gelukkig weer lekker en de nieuwe toevoeging dit jaar waren wafels die er goed in gingen. Om nog voor het sluiten van de receptie, om 12 uur, op de camping aan te komen draaiden we om kwart voor acht alweer de Autoroute Blache op voor de resterende 350 kilometer naar Passy.

In de smorende hitte kwamen we mooi op tijd aan bij Camping Les Iles waar we tot onze verrassing precies de plek kregen toegewezen waar we bij het reserveren om hadden gevraagd, iets wat tot nu toe nooit was gelukt. De tent was snel opgezet waarna we bij het meer even onze voeten afkoelden en neerploften voor lunch.

De rest van de middag waren we druk met het inrichten van onze plek, deze keer voor het eerst met een extra “partytent” aangezien we vorig jaar een aantal keren buiten in de regen hadden staan koken. Later in de middag tetterde er over het omroepsysteem van de camping nog een nauwelijks te begrijpen boodschap over naderend noodweer. Ons plan om te gaan eten bij het restaurant aan het meer lieten we daarom varen en we besloten om ons avondeten dan maar te gaan halen bij de Super-U in Passy. De spaghetti en de bak met rauwkost gingen er goed in.

Het noodweer bleek overigens aan ons voorbij te gaan, na wat harde windvlagen en indrukwekkende wolken brak alles weer open. Mama en Kilian besloten om ’s avonds in het donker nog even een duik te nemen in het meer terwijl papa en Lucia nog wat potjes Uno deden bij de tent (papa werd dik ingemaakt…).

Met een lange aanloop van plannen en voorpret die helaas toch weer werd doorkruist door Corona perikelen ging de wekker vanochtend weer om vijf uur. Met Frankrijk als een van de weinige landen die nog van inreizende toeristen nog test-, vaccinatie- of herstelbewijzen vroeg, hing de Corona-wolk toch weer een beetje boven de normaal onbezorgde weken vakantie. Het maakte Lucia en Kilian niet zoveel uit en ze rolden vrijwel direct uit hun bed. Na de laatste inpakwerkzaamheden, een bak happie voor Olaf en een knuffel van/voor de Booghjes die weer hun bed uit waren gerold om ons uit te zwaaien, zetten we koers richting het zuiden.

Vergezeld door de zon en een hoop mede-kampeerders schoten we lekker op, alleen een kleine file in Belgie zorgde voor wat vertraging. De parkeerplaatsen puilden soms wel uit, waarbij de rij wachtenden voor de bezninepomp soms al begin op de invoegstrook van de Aire. Uiteindelijk bleek geduld (en genoeg benzine in de tank) elke keer de sleutel tot het vinden van een parkeerplaats met ruimte en schaduw.

Na een rit van 10 uur waarbij we gedurende de dag elke keer weer dezelfde auto’s tegenkwamen op de snelweg reden we even na vieren de parkeerplaats op van het Ibis Hotel in Dijon. De Mac zorgde voor wat bodem in onze rammelende magen en met wat douchen, lezen en spelletjes kwamen we de rest van de avond door tot we rond negen uur behoorlijk moe gingen slapen.