Pointe de Kerpenhir

De Golfe du Morbihan is in feite een enorme binnenzee waarbinnen zich dagelijks het eb- en vloedgeweld voltrekt. Het kan hier met recht geweld worden genoemd omdat de getijdeverschillen enorm zijn en omdat de gehele watermassa zich door een smalle opening moet persen die toegang geeft tot de Atlantische Oceaan. Dat punt bevindt zich tussen twee landtongen die luisteren naar de namen Port Navalo en Pointe de Kerpenhir. Eens een blik werpen op het punt waar de watermassa zich verplaatst stond vanzelfsprekend op ons wensenlijstje en we kozen voor Pointe de Kerpenhir, Port Navalo waren we immers al vlak in de buurt geweest tijdens onze tocht naar Saint-Gildas-de-Rhuys.

Onanks dat er licht wisselvallig weer was voorspeld leek het allemaal mee te vallen. We zijn ondertussen ook wel iets gewend… Na het standaard Franse ontbijt, dat we straks in Nederland ongetwijfeld gaan missen, pakten we de rugzakken in en maakten we ons klaar voor de rit van bijna drie kwartier naar een punt voorbij het dorpje Locmariaquer. Als door een wonder vonden we het begin van de wandelroute waar we ook nog eens onze auto in de schaduw konder parkeren. Een vriendelijke Franse dame wees ons naar het juiste pad en dat er langs de route gezichten waren uitgebeiteld in rotsen langs de route. Na een klein kwartier liepen we recht op een kleine rotspartij af die er om vroeg om te worden beklommen. Zowel Lucia als Kilian gingen er op los en allebei stonden ze er trots bovenop, naderhand kwamen we er achter dat de rots zelfs een officiele naam had: Menhir de Bob Saes. Oeps…

Het pad kwam vrij snel uit op het daadwerkelijke Pointe dat inderdaad mooi uitzicht gaf op de wijdse oceaan, Port Navale aan de overkant, de Quiberon en alle eilanden in de buurt. Een grote rode boei markeerde in de doorgang de plek waar het voor boten gevaarlijk was en dat was aan de golfslag ook goed te zien.

Na wat rondkijken en wat foto’s zochten we een bankje voor een lunch met uitzicht. Daarna liepen we verder langs de kust tot aan het eerste begin van de Plage de Locmariaquer. Langs de vloedlijn was lag een ware schat aan schelpen en als vanzelf waren we bijna een uur lang bezig met het zoeken naar de mooiste exemplaren.

De terugweg liep langs de Super-U in Arradon waar we mozzarella, tomaten en basilicum haalden om caprese te kunnen maken. Ook scoorden we macarons met aarbei en frambozen waar we al sinds ons eerste bezoek verlekkerd naar keken. De caprese werd verslonden met wat stokbrood en tabouleh. Na wat tafeltennis en wat spelletjes in een afgesloten partytent vanwege een muggeninvasie deden we rond twaalf uur onze oogjes dicht.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.