Het was maarliefst acht uur toen de dag begon. Op zich niet verwonderlijk gezien het tijdstip waarop de kinderen in slaap vallen, maar stiekem voelde het toch een beetje als uitslapen.
Na een ontbijtje in de zon (nog steeds geen wolk gesignaleerd) besloten we een dorp in de omgeving te gaan verkennen. Met de tips van de camping eigenaar in de hand viel de keus op Bénodet, een dorp direct aan de kust op een klein half uur rijden.
In het dorp zelf was het gelukkig gratis parkeren, hoewel het strand nog wel een eind lopen bleek te zijn. Onderweg kochten we lunch bij een bakker (croissantjes en een Bretonse cake) en aangekomen bij de baai zagen we al snel op een van de uiterste punten een toren met een rood dak. Dat werd collectief tot het doel van vandaag gekozen.
Het obstakel waar we al snel tegenaan liepen bleek een brede rivier te zijn. De oplossing was gelukkig ook voorhanden, er ging een klein bootje elk half uur naar de overkant. Kilian en Luus vonden het fantastisch. Aan de overkant aangekomen de croissantjes en de cake aangesproken in de schaduw van een oude eik en met uitzicht op de baai.
De wandeling naar de toren met het rode dak (die uiteindelijk een vuurtoren bleek te zijn) bleek nog behoorlijk maar we hebben het gehaald. Terug weer met de boot en omdat de behoefte aan vocht ernstige vormen had aangenomen renden we het eerste terras op dat we konden vinden. Luus kreeg haar beloofde oranje priklimonade (Orangina) en wij volgden haar voorbeeld. Kilian kreeg rode limonade.
Terug aangekomen op de camping was een duik in het zwembad onvermijdelijk en om het feest compleet te maken sloten we de dag af met pannenkoeken.
De kinderen een keer op Nederlandse tijd naar bed is jammerlijk mislukt. Terwijl ik dit schrijf ligt Kilian nog te kwebbelen, Luus is net vertrokken naar dromenland.
Morgenochtend weer naar het strand.
Zei ik toch. Succes. Vakantie bedtijden zijn anders.