Eén van de redenen waarom we in Concarneau verzeild zijn geraakt was het feit dat het plaatsje werd genoemd in een boek dat Bé heeft gelezen, Zout op mijn huid van Benoite Groult. In dat boek werden ook een aantal vissersdorpen in de omgeving genoemd en Bé wilde graag eens een ritje maken langs deze dorpen.
Na twee dagen alleen maar strand en zwembad stonden we te popelen om weer eens wat te gaan doen. Iedereen was om acht uur wakker en na tweeënhalf uur zat iedereen aangekleed en gevoed in de auto. We begonnen bij Port Manec’h, een klein plaatsje waar de GR34 langs loopt. Met Kilian op de nek hebben we een stukje van dit pad gelopen, een prachtig kustpad met uitzicht op de Atlantische Oceaan.
Na Port Manec’h volgde Raguenez, waarbij we op de route nog bij een klein cafeetje dat uitkeek over een kleine baai wat hebben gedronken. Lunch volgde bij het Ile Raguenez, een klein eiland dat bij eb wandelend is te bereiken.
Wij kwamen inderdaad aan bij eb maar de route zag er behoorlijk glibberig uit vanwege het zeewier dus durfden we het met Kilian niet aan.
Volgende stop was een aanrader van de camping eigenaar, het Pointe de Trevignon. Een uitloper de oceaanbin met daarop een kasteelachtig gebouw. Dat kasteel bleek er inderdaad te zijn maar blijkbaar waren ze bij de laatste restauratie wat uitgeschoten want het kasteel leek splinternieuw. We zijn maar snel verder gereden.
Na een ijsje te hebben gegeten in La Cabellou zijn we nog bij een klein kapelletje langsgegaan waar een expositie werd ingericht, Luus en Kilian waren in de tuin van de kapel aan het stoeien.
Aangezien we de hele dag op pad waren geweest zijn we ’s avonds lekker bij de tent gebleven. Luus en Kilian hebben heerlijk gespeeld met de kinderen van de overburen en vielen om half elf in slaap….
Super gezellig ziet het eruit. Voor de rest alles goed daar.
Alles prima, het is hier echt prachtig. De hitte is soms wel een beetje extreem maar we klagen niet. Eindelijk zomer 🙂
Jullie ook al bijna vakantie!