De wekker stond vanochtend om half negen, even geen haast. De dag stond een beetje in het teken van onze buren en beste vrienden, de Booghjes die gisteravond uit Nederland waren vertrokken. Na zeven keer eerder afgesproken te hebben om met elkaar de zomervakantie door te brengen waren we het er allemaal over eens dat een achtste keer ook erg leuk zou zijn. Terwijl mama maximaal gebruik maakte van de campingtijd door een wasje te draaien werd er ook nog een bezoekje gebracht aan de receptie. Een week geleden hadden we de plaek naast ons veilig gesteld maar de camper die er stond leek vanochtend geen enkele aanstalten te maken om te vertrekken.

Uiteindelijk bleken de camper te moeten verhuizen naar een andere plek op de camping en toen de Booghjes rond half twee aankwamen was de plek naast ons keurig leeg. Na een lunch in de schaduw werd besloten dat een duik in het meer op dat moment een hogere prioriteit had dan het opzetten van de tent en dat bleek een juiste beslissing. Volledig afgekoeld werd de tent aan het einde van de middag alsnog opgezet en werden de tafels en stoelen verzameld bij onze tent voor het avondeten. De kipspiesjes, tabouleh, salade en stokbrood werden weggespoeld met biertjes van de Brasserie du Mont Blanc.

Iedereen kroop vanavond mooi op tijd zijn bed in.

Een van de mooiere en tegelijk ook vriendelijke wandelingen in de omgeving is die naar de Chalet des Pyramides, een hut gelegen op een graat die is ingeklemd tussen twee gletschers: de Glacier des Bossons die zich een weg baant van de zuidzijde van de Mont Blanc en aan de andere kant Galcier de Taconnaz die van de flanken van de Aiguille de Gouter naar beneden ” stroomt”. Hoewel de wandeling vanuit het dal kan worden gestart kozen we er voor om osn voor het eerste deel naar boven te laten takelen met de Telesiege de Bossons, een stoeltjeslift die ons op en hoogte van 1425 meter bracht.

Het weer was vandaag weer perfect met in de ochtend nog indrukwekkende wolkenbanken die het zicht op het Mont Blanc massief blokkeerden. De zon won het in de loop van de ochtend steeds meer en toen we om kwart voor tien op pad gingen, zagen we al delen sneeuw en ijs door de wolken heenkomen. Bij aankomst verbaasden we ons over het feit dat de parkeerplaats m tien uur al vrijwel vol stond, het effect van mooi weer op een zaterdag in het hoogseizoen. Bij de lift zelf konden we direct doorlopen en even later stonden we aan het startpunt van de klim die zo’n anderhalf uur in beslag zou moeten nemen.

De klim omhoog ging fantastisch, alleen onderbroken door Kilian die op de hoogte was van de Cookies au Chocolat die in de rugzak zaten. Het kon niet anders dan dat deze na een half uur soldaat gemaakt moesten worden. Het pad slingerde langzaam en soms wat steiler omhoog door een mooi loofbos en kwam uiteindelijk uit op een passage met wat trappen en kettingen in de rotswand.

Uitzicht op de vallei van Chamonix

De hut was op dat moment al boven ons in zicht. Na inderdaad anderhalf uur kwamen we aan bij de hut die gesloten bleek te zijn vanwege stormschade aan het dak. Gelukkig waren we goed voorbereid met stokbrood, kaas en worst, pistachenootjes en oerhollandse winegums. We liepen even voorbij de hut waar we een plek vonden op een soort arendsnest met prachtig uitzicht op de Glacier des Bossons en de Aiguille du Midi. Met zo’n uitzicht kon de lunch wat papa en mama betreft niet lang genoeg duren maar onze tieners hadden er na drie kwartier genoeg van en de afdaling werd ingezet.

Waar Luus de weg omhoog had voorop had gelopen zou Kilian dat op de terugweg doen maar al vrij snel maakte hij een misstap waardoor hij viel en zijn knie bezeerde. De weg naar beneden werd daardoor een uitdaging waarbij hij het grootste deel zelf naar beneden kwam, allleen het laatste deel nam papa hem op zijn rug. De stoeltjeslift bracht ons weer terug bij de auto waarna we in Sallanches boodschappen deden.

Voor het avondeten werd de barbecue weer tevoorschijn getoverd voor een aantal steaks met tabouleh en een salade met bizar zure dressing die direct werd gediskwalificeerd. Na het eten nog een snele duik in het meer met als opvallend resultaat twee bijna onderkoelde tieners, voor het eerst deze vakantie. Een warme douche deed wonderen en na een potje Uno Flip was het bedtijd. Morgen komen de Booghjes!

De pain chocolat en het stokbrood met Port Salut (en voor alles onder de 16 de mierzoete Kit Kat ontbijtgranen…) werden vanochtend verstoord door wat gerommel in de verte. Het ontbijt was desondanks nog heerlijk in de buitenlucht maar niet veel later begonnen de eerste druppels te vallen. In de (party)tent werden er wat spelletjes gedaan op de telefoon of een serie gekeken op de tablet (Lucia). De voorspeling was ook wat vaag met wel een waarschuwing voor wat onweersbuien, in ieder geval geen dag om de bergen in de gaan. Als alternatief waren we het er over eens dat een dagje Chamonix wel erg leuk zou zijn dus werd de rugzak gevuld met wat truien, paraplu’s en rond het middaguur reden we de N205 op richting Chamonix.

De file voor de Mont Blanc tunnel was enorm, zo groot zelfs dat er op een aantal punten politie stond om het verkeer in goede banen leiden en er voor te zorgen dat ergen automobilisten waren die er aan het eind van de file er nog snel even tussen probeerden de ” piepen”. De situatie in Chamonix zelf was niet veel beter, alle parkeerplaatsen waren overvol en zelfs op een half uur lopen van Chamonix waren alle plekken langs de weg bezet. Terwijl we naarstig aan het bedenken waren wat we als alternatief konden gaan doen, viel het mama op dat we langs de spoorlijn reden en kwam op het lumineuze idee om in het eerstvolgende dorpje de trein terug te pakken naar Chamonix. Zo gezegd, zo gedaan. In Les Praz de Chamonix perkeerden we de auto in de schaduw op een kleine gratis parkeerplaats. Na een paar minuten lopen kwamen we aan op het stationnetje waar we even later al zwartrijdend (geen loket, geen automaat en geen conducteur te bekennen) op de trein naar Chamonix stapten.

Chamonix was weer de heerlijke mooie stad zoals we hem kennen. Mooie gebouwen, prachtig uitzicht op de Mont Blanc en de omringende scherpgepunte Aiguiilles en een gemeleerd publiek waarin bergliefhebbers zich mengden met de creme de la creme die zich vooral interesseerden in de dure winkels. Bij de lokale HSerpa-supermarkt kochten we onze lunch die we in een van de weinige parken die de stad rijk is op aten. Lucia scoorde een mooie poster voor thuis en daarna was het tijd voor een knipbeurt voor Kilian. Bij dezelfde kapper waar Lucia in 2018 een groot stuk van haar lokken had laten afknippen werd nu Kilian voorzien van een snel kapsel.

De rest van de middag werd besteed aan het slenteren door de winkels van alle bekende buitensportmerken (Mammut, North Face, Haglofs, Arcteryx) en werden er wat Macarons gegeten. Rond half vier stapten we op de trein terug naar Les Praz de Chamonix, deze keer wel netjes met een geldig kaartje. Bij terugkomst op de camping reserveerden we een tafel bij het pizza restaurant op de camping. Vroeger befaamd vanwege de fantastische pizza’s maar nadat het in andere handen was overgegeaan, was de kwaliteit van de pizza’s en de eigenaren dramatisch gekelderd en waren we er niet meer teruggekomen. Dit jaar waren er nieuwe enthousiaste eigenaren en deze zorgden inderdaad weer voor prima pizza’s.

Rond bedtijd werden we nog getrakteerd op een heftig onweer dat gelukkig op afstand bleef. De hoveelheid flitsen, het continue gerommel en de plotsling opkomende wind zorgde bij Lucia en Kilian voor wat slappe knieen maar na een half uur bleek het inderdaad voorbij te trekken en vielen we alsnog in slaap.

Wanneer we al onze tochten hier bekijken is er eentje bij die we inmiddeld een echte klassieker is geworden. Eentje die elke keer weer op het programma staat en eigenlijk altijd op een van de eerst dagen: de Brevent of zoals we hem zelf altijd noemen, de Stenenwandeling.

Om de drukte en de voortdurende hitte een beetje voor te zijn hadden we zelfs onze wekker op half acht gezet. Dit tot lichte frusrtatie van mama die weer een erg slechte nacht had gehad. Na het heerlijke Franse ontbijtje zetten we koers naar Chamonix waar de dagelijkse verkeersdrukte al was losgebarsten. Toch vonden we een plekje voor de auto en stapten we rond half elf in de eitjes van de Telecabine de Planpraz, gevolgd door de grote gondel van de Telepherique du Brevent.

Boven aangekomen werden we welkom gehete n door een licht verkoelend briesje en een weids uitzicht dat zich uitstrekte van het volledige Mont Blanc massief, ons eigen Lac de Passy tot de lichtgrijze steengletschers van Flaine in het noorden.

De wandeling bleek toch weer makkelijker te gaan dan de vorige keer en zelfs voorbij de afdaling naar de Refuge Bellachat waar we vorig jaar hebben overnacht aten we onze lunch.

Op de terugweg, die vooral omhoog gaat, werden we gelukkige vergezeld door wat bewolking die de ergste warmte een beetje verzachtte. Ondanks dat was onze watervoorraad er volledig doorheen toen we het hoogste punt weer bereikten.

Bij de Super-U in Passy werd de ergste dorst gelest en deden we de inkopen voor het avondeten (Caprese). Na het eten koos mama voor een uitgebreide douchesessie en vermaakten Luus, Kilian en papa zich met uitgebreid frisbee-lummelen inhet koele meer tot het donker begon te worden. Morgen zijn de voorspellingen niet slecht maar wel wat buitjes en daarom wordt er geshopped in Chamonix..

De zomer in Nederland was tot nu toe uitermate teleustellend verlopen. Vanaf het begin van het jaar was er enorm veel regen gevallen en zelfs de maand juli was erg wisselvallig. Het was dan ook wel erg wennen dat de temperaturen hier vanaf het opstaan erg snel opliepen. De verwachting was dan ook dat het rond de 35 graden zou worden… Met de sportopleiding van Lucia die na de zomer in het verschiet lag had ze papa voorgesteld om ’s ochtends rond het meer te gaan rennen. Papa vond dat natuurlijk een prima idee en rond acht uur huppelden ze de route rond het meer bij een tempratuur van al 22 graden.

Terug bij de tent was het tijd voor het ritueel waar Kilian al lang naar uit had gekeken: het ophalen van het ontbijt bij de boulangerie in Domancy. Zo gezegd, zo gedaan en een half uur later lag er een heerlijk ontbijtje voor de tent met croissantjes, pain au chocolat en baguettes.

Over het ochtendprogramma bestond geen enkele twijfel: zwemmen. De opblaas Alpaca werd weer opgepoetst en met een tas vol handdoeken zetten we koers naar het meer waar we in de schaduw van een van de grote bomen een plekje vonden. Na een aantal zwemsessies gingen de Luus en Kilian voor de Frites Saucisses en deelden papa en mama ook een kaal frietje.

De tweede helft van de middag was weer voor een boodschapsessie, deze keer in de Carrefour in Sallanches. De hitte was zoadnig dat we weer verlangend uitkeken naar de koelte van deze supermarche en we deden er ook opvallend lang over voordat we weer de parkeerplaats opreden met de winkelwagen. Bij een temperatuur van 39,5 graden aten we snel een ijsje in de schaduw en haasten ons terug naar de camping met alle ingredienten voor een eerste barbecue met kip- en garnalenspiesjes en merguez. De tabouleh en sla konden atuurlijk ook niet ontbreken. Dit alles werd door papa en mama weggspoeld met het eerste groene biertje van deze vakantie.

Na het eten trotseerden we alle natuurwetten (“nooit zwemmen na het eten”) en plonsen we opnieuw in het meer. Het was de enige manier om nog wat afgekoeld ons bed in te rollen. Rond half twaalf vielen we in slaap op een (gelukkig) rustige camping.

De hotelervaring in het bij ons zo bekende hotel was dit jaar wat wisselend. Papa en Kilian hadden een prima nacht maar mama en Lucia ontdekten laat op de avond dat een van de bedden niet leek schoongemaakt. Alle pogingen om hier wat op te vinden liepen voor mama uit op een rampzailge nacht. Met een onuitgespalen hoofd zat ze rond zeven uur aan het ontbijt, dat in vergelijking met de afgelopen keren behoorlijk aan kwaliteit had ingeboet.

Ons plan om om uiterlijk acht uur weer in de auto te zitten zodat we voor twaalf uur bij de receptie op de camoing zounden aankomen, lukte wonderwel. Het verkeer tijdens de laatste 300 kilometer was druk, vooral door het vrachtverkeer dat er gisteren nit was geweest maar om even na elf uur reden we langs de oevers van “ons” meer. De blijdschap was groot toen bleek dat we op een van de mooiste plekken op de camping waren ingedeeld, groot met schaduw van drie grote bomen. Terwijl mama even aan het kletsen was met onze overburen en daarna koffie ging halen bij de receptie, was de tent met hulp van Luus en Kilian al opgezet.

De hitte liet zich wel wat gelden dus toen ook de partytent was opgezet, snakten we allemaal naar een koele supermarkt. In de Intermarche in Sallanches kochten we eerst wat broodjes voor de lunch en werden de eerste voorraden ingeslagen, De prijs van de boodschappen viel best tegen en bleek helaas op hetzelfde niveau te liggen als de astronomische Nederlandse prijzen.

Terug op de camping werden de laatste klusjes in de tent gedaan en na een lekker bord pasta met de befaamde rauwkostschotel (a 7 Euro…) zetten we nog koers naar het meer voor onze eerste plons. Heerlijk afgekoeld doken we rond 10 uur onze bedjes in.

Met de vaste overtuiging dat het dit jaar tijd was voor iets nieuws waren we lang op zoek geweest. Na de best regenachtige vakantie van vorig jaar in Bretagne snakten we wel weer naar het hooggebergte en een bonte verzameling aan campings in Italie, Zwitserland en Frankrijk hadden de revue gepasseerd, met uiteindelijk één conclusie: Lac de Passy moest het toch weer worden. Dat lag niet eens zozeer aan de camping zelf maar vooral aan de ligging aan het meer en de fantastische omgeving.

Zoals ook bij eerdere edities ging de wekker om vijf uur en reden we om even na zessen weg. Als we de berichten moetsen geloven waren de wegen naar het zuiden een totale nachtmerrie door de Olympische Spelen in Parijs en de Formule 1 van België in Spa. Hoewel we nog in Nederland bijna van de weg werden gereden door een onoplettende dame bleek dat eigenlijk het enige bijzondere aan de hele reis. Wel weer overvolle parkeerplaatsen maar verder geen enkele vertraging. Het Ibis Hotel in Dijon verscheen dan ook voor half vijf aan de Franse horizon.

Nadat de kamers waren verkend zetten we koers naar de McDonalds voor de spijthap. Terug bij het hotel werd er nog even gehitstert en gedouched. Morgen nog drie uurtjes naar “ons” meer.

Wanneer we aan Bretagne denken zitten de vier jaar Concarneau nog steeds in onze herinneringen verankerd. Ondanks de mooie omgeving hier hadden we het stiekem toch nog over de optie om deze vakantie een uitstapje te maken naar de omgeving die we zo goed kenden. Twee opties sprongen er daarbij uit, de stad Concarneau zelf of Anse de Rospico, een prachtig strandje in een smalle inham aan de rand van de Atlantische Oceaan. Omdat de omgeving best druk is zagen we een bezoek aan Concarneau met alle parkeertechnische uitdagingen wat minder zitten, Rospico des te meer. De rit er naar toe was nog wel een overweging aangezien we ruim vijf kwartier onderweg zouden zijn maar dat hadden we er voor over.

Nadat de wekker ons om half negen wakker maakte (behalve papa die al omzeven uur wakker was) deden we rustig aan, ontbijten, tas met lunch en zwemspullen inpakken en wat lezen. Pas rond half twaalf reden we van de camping af. De rit liep gelukkig zonder oponthoud, alleen toen we dwars door het centrum van het o zo mooie Pont Avent reden liep het kortstondig vast. Bij de Anse de Rospico angekomen was het al behoorlijk druk, hoe kon het anders op zo’n mooie dag. Toen we het strandje opliepen was het duidelijk eb, de zee lag ver teruggetrokken en er was ruimte te over op het strand. We kozen een mooi plekje langs de altijd met water gevulde kreek aan de noordkant die altijd als eerste volloopt wanneer de vloed zich aankondigt.

Papa en mama waagden zich als eerste in het water waarbij het duidelijk te merken was dat het hier niet om een binnenzee ging maar een echte oceaan. Koud! Kilian deed een poging maar hees de witte vlag toen het water zijn navel had bereikt. Luus zou er later die middag wel inplonzen. Papa het de metaaldetector en een schep meegenomen, omdat het best druk was kwam het er niet van om de detector te gebruiken. De schep kwam goed van pas om aan de rand van de kreek een kuil te graven met bijbehorende dam. Kilian was er van overtuigd dat deze bestand zou zijn tegen de vloed maar het tegendeel bleek al snel waar..

Uit eerdere ervaring wisten we nog dat er bij het cafe aan de rand van de inham ijsjes werden verkocht. Eenmaal daar aangekomen bleek het leuke tentje te zijn omgetoverd tot een hippe strandtent met obers in het zwart en zachte jazz-muziek op de achtergrond. Op de vraag of ze ook ijsjes verkochten werd minzaam naar de menukaart gewezen waar de dure ijscoupes stonden. Jammer Maar helaas. De rest van de middag besteden we aan nog wat zwemmen, lui in de zon liggen en het toeschouwer zijn van hoe de zorgvuldig gebouwde dam in een mum van tijd door de opkoende vloed werd verzwolgen.

Op de terugweg deden we snel wat boodschappen voor een lekkere vlees/vis barbecue. Natuurlijk werd er ook weer wat tafeltennis en voetbal gespeeld. Even voor elf uur leipen we nog nar het strand voor een wandeling in het donker langs het strand. Het was weer een prachtige bijna wolkenoze avond waarbij er nog best veel mensen op langs het strand waren. Morgen de laatste dag op de camping die vooral besteed gaat worden aan inpakken, boodschappen en hopelijk ook nog wat zwemmen.

Dankzij een oplettend berichtje van Erik, die vanuit Nederland had ontdekt dat het vandaag een nationale feestdag is in Frankrijk, wisten we dat we vanochtend rustig aan konden doen. Er moesten immers boodschappen worden gedaan en dat moets vanochtend omdat de winkel aan he begin van de middag al zou sluiten. Zo gezegd, zo gedaan, na het ontbijt kon Kilian nog even voetballen en tafeltennissen met zijn vriendje en daarna werden de inkopen gedaan in Arradon.

Luus ontwaakt en ruikt de croissantjes

Aangezien alles gesloten was vandaag besloten we om het dorpje Le Bono te gaan bekijken, een dorpje op ongeveer 20 minuten rijden. Het dorpje staat bekend om zijn kleine haventje en oude brug die rond 1840 werd gebouwd toen het dorp dankzij de visserij en oesterteelt in opkomst was. Omdat de brug zodanig smal was dat er maar één auto tegelijk overheen kon is deze inmiddels vervangen door een moderne brug waar de provinciale weg richting Auray overheen loopt. Beide bruggen waren te zien vanuit het leuke en inderdaad kleine haverntje, van waaruit een wandelpad verder liep langs de Rivière du Bono. Omdat er GR34 maerkingen te zien waren liepen we een stukje langs deze rivier, terwijl we keken naar een tentoonstelling van eerbetuigingen aan heldendaden die inwoners van Bono ooit hadden verricht. Het pad kwam uiteindelijk uit bij het plaatsje Plougoumelen maar qua afstand was het net te ver dus we besloten om te keren.

De nieuwe brug
De oude brug

Terug in het centrum van Le Bono stopten we bij een salon du thé waar we in de beschutting van een parasol wat te drinken kochten met iets lekkers er bij. Dat betekende een aardbeiengebakje voor Kilian, een éclaire voor Luus en papa en mama gingen voor de Kouigh Amann met appel. Om toch iets van Plougoumelen te zien besloten we om er dan maar met de auto naar toe te rijden. Het plaatsje zelf viel wat tegen en met de auto waren we er zo doorheen, wel ontdekte mama op de kaart de Chapelle Notre-dame de Becquerel op een aantal minuten rijden. De chapelle lag midden in het bos op een klein stukje lopen van de weg en hij was open. Achteraf kwamen we er achter dat deze op slechts één dag per jaar is geopend: 15 augustus… Na wat rondkijken reden we weer richting onze thuisbasis.

Het eten bestond uit pastasalade met tonijn en de avond bestond uit jeu de boules, spelletjes en in het geval van Kilian een spetterend optreden tijdens de dagelijkse voetbalwedstrijd. Het was weer rond twaalf uur toen we het licht uitdeden.

Creme smeren na een dag in de zon

De Golfe du Morbihan is in feite een enorme binnenzee waarbinnen zich dagelijks het eb- en vloedgeweld voltrekt. Het kan hier met recht geweld worden genoemd omdat de getijdeverschillen enorm zijn en omdat de gehele watermassa zich door een smalle opening moet persen die toegang geeft tot de Atlantische Oceaan. Dat punt bevindt zich tussen twee landtongen die luisteren naar de namen Port Navalo en Pointe de Kerpenhir. Eens een blik werpen op het punt waar de watermassa zich verplaatst stond vanzelfsprekend op ons wensenlijstje en we kozen voor Pointe de Kerpenhir, Port Navalo waren we immers al vlak in de buurt geweest tijdens onze tocht naar Saint-Gildas-de-Rhuys.

Onanks dat er licht wisselvallig weer was voorspeld leek het allemaal mee te vallen. We zijn ondertussen ook wel iets gewend… Na het standaard Franse ontbijt, dat we straks in Nederland ongetwijfeld gaan missen, pakten we de rugzakken in en maakten we ons klaar voor de rit van bijna drie kwartier naar een punt voorbij het dorpje Locmariaquer. Als door een wonder vonden we het begin van de wandelroute waar we ook nog eens onze auto in de schaduw konder parkeren. Een vriendelijke Franse dame wees ons naar het juiste pad en dat er langs de route gezichten waren uitgebeiteld in rotsen langs de route. Na een klein kwartier liepen we recht op een kleine rotspartij af die er om vroeg om te worden beklommen. Zowel Lucia als Kilian gingen er op los en allebei stonden ze er trots bovenop, naderhand kwamen we er achter dat de rots zelfs een officiele naam had: Menhir de Bob Saes. Oeps…

Het pad kwam vrij snel uit op het daadwerkelijke Pointe dat inderdaad mooi uitzicht gaf op de wijdse oceaan, Port Navale aan de overkant, de Quiberon en alle eilanden in de buurt. Een grote rode boei markeerde in de doorgang de plek waar het voor boten gevaarlijk was en dat was aan de golfslag ook goed te zien.

Na wat rondkijken en wat foto’s zochten we een bankje voor een lunch met uitzicht. Daarna liepen we verder langs de kust tot aan het eerste begin van de Plage de Locmariaquer. Langs de vloedlijn was lag een ware schat aan schelpen en als vanzelf waren we bijna een uur lang bezig met het zoeken naar de mooiste exemplaren.

De terugweg liep langs de Super-U in Arradon waar we mozzarella, tomaten en basilicum haalden om caprese te kunnen maken. Ook scoorden we macarons met aarbei en frambozen waar we al sinds ons eerste bezoek verlekkerd naar keken. De caprese werd verslonden met wat stokbrood en tabouleh. Na wat tafeltennis en wat spelletjes in een afgesloten partytent vanwege een muggeninvasie deden we rond twaalf uur onze oogjes dicht.