Het ritme zat er meten goed in vanochtend en pas om half negen lag iedereen elkaar aan te kijken. De tweede helft van de nacht bleek toch wat frisser te zijn en papa had om vier uur alle slaapzakken opengeritsten neergelegd, verder was het super geweest om weer in de tent te slapen.

De camping had de optie om broodjes te bestellen voor de ochtend en we hadden gisteren dan ook vier croissantjes en vier harde broodjes besteld, dat dachten we tenminste. Mama en Lucia keken wat vreemd op toen papa en Kilian terugkeerden met inderdaad vier croissantjes en daarnaast vier volledige baguettes. De buren konden we er meteen blij maken met eentje. Na het ontbijt stonden Luus en Kilian bijna letterlijk te trappelen om het meer in te duiken met hun opblaasbeesten, het enige wat in de weg stond was het opblazen en dat bleek een flinke klus in de inmiddels al lekker opgelopen temperatuur.

Aan het meer

Lucia op haar eenhoorn

Dobberen met uitzicht

Om half 11 kwamen we dan toch bij het meer aan en er was nog vrij veel ruimte op de grasvelden. We vonden al snel een plekje in de schaduw van een grote boom en toen was het tijd voor de doop van de Regenboog-Eenhoorn (Lucia) en Alpaca (Kilian). Het meer was heerlijk koel en onder toeziend oog van het Mont-Blanc massief doken we er allemaal in. Na een uur of twee was het tijd voor de lunch in de schaduw bij onze tent en natuurlijk stond er baguette op het menu.

Het einde van de middag gebruikten we om onze voorraad aan te vullen bij de Carrefour in Sallanches, een heerlijk koele en echt typische Franse supermarche waarbij eigenlijk alleen de bassins met krabben en afdeling met versie vis ontbraken. De zee is dan ook best wel ver weg hier…

Het avondeten was het menu van gisteren, tortellini en harricots verts en verder kon Kilian geen genoeg krijgen van het tennissen. Er zijn vandaag tenminste twee shuttles en een bal over het hek verdwenen waarbij we er maar eentje konden redden van het snelstromende riviertje aan de andere kant.

 

Met recht de beste nacht ooit in een hotel, dat was onze conclusie nadat we om half acht ’s ochtends wakker werden. De airco had ons lekker koel gehouden en ondanks de drukte in het hotel was het ook nog eens lekker stil geweest. Het ontbijt was eenvoudig maar lekker en met wat croissantjes, stokbrood met kaas, chocoladecornflakes en koffie voelden we ons meteen thuis in Frankrijk.

Omdat we een relatief korte dag hadden met iets meer dan 300 kilometer maakten we geen haast en rond half 10 reden we richting de Autoroute Blanche. Net zoals gisteren was het heerlijk rustig en om even na twee uur reden we in de smorende hitte Camping les Iles op. Met open mond bekeken we het uitzicht op het Mont Blanc massief dat in de middagzon lag te glinsteren.

De receptie bleek helaas nog dicht te zijn tot drie uur en in de tijd die overbleef gingen we op zoek naar een plekje op de camping. Dat bleek gelukkig een superidee want de camping had voor ons een plekje in gedachte waar alleen onze auto zou passen. Na wat moeilijke blikken bleek onze voorkeursplek geen probleem te zijn en na wat strubbelingen met het opzetten van de tent hadden we ons basiskamp wel zo’n beetje ingericht. Met een week lang meer dan 30 graden voor de boeg hadden we gekozen voor een plek tussen 4 bomen waar we eigenlijk de hele dag schaduw hadden.

 

De avond werd vooral gebruikt om het vochttekort aan te vullen en aangezien niemand zin had om te koken (met als eindresultaat afwas) zochten we het terras van de camping op voor pizza. Rond half elf kropen we met z’n vieren ons bed in, alleen voorzien van een lakentje omdat de warmte bepaald nog niet weg was.

Na een vermoeiende maar uiterst gesmeerd lopende inpaksessie maakte de wekker ons vanochtend om 5 uur wakker. Het altijd leuke moment om Luus en Kilian wakker te maken liep zoals verwacht en ze sprongen superblij uit bed bij het horen van het woord vakantie, bijna onmiddelijk startklaar. Snel een broodje en wat drinken, de laatste klusjes in huis en nog wat zaken inpakken en even na 6 uur lieten we Warmenhuizen achter ons.

Waar Bretagne ons altijd langs Antwerpen en Brussel stuurde hadden we nu de kans om voor een andere route te kiezen en met de vervelende E19 in ons hoofd was de keus voor Maastricht-Luik-Luxemburg snel gemaakt. De enige onzekere factor was de drukte op de weg maar van enige drukte bleek geen sprake. Sterker nog, zonder enige vorm van file reden we naar ons hotel in Dijon, het Ibis Saint Appolinaire. We waren zielsgelukkig toen er airco bleek te zijn aangezien de temperatuur buiten tot ruim boven de 30 graden was gestegen.

Het avondeten werd gekocht bij de lokale Mcdonalds en om half tien doken we allemaal ons bed in.

Hoewel we er eigenlijk nog niets van willen weten dient het einde van de vakantie zich toch aan. Het plan was om komende donderdag te vertrekken maar de weersverwachting voor donderdag is zodanig slecht dat er er over denken om toch maar een dag eerder te gaan. We beseften ons maar al te goed dat dat betekende dat vandaag onze laatste volledig in te vullen dag is. Met die gedachte kwamen we al snel op het idee om vanaf de camping langs de kust naar Concarneau te lopen, via de Chapelle de la Croix naar een markt die vandaag in Concarneau werd georganiseerd.

Echt snel weg waren we niet maar dat hoefde ook niet. Voor het eerst gingen we ’s ochtends met z’n vieren broodjes halen bij de bakker en dankzij overtuiginskracht van Luus en Kilian reden we naar de tent met niet alleen croissantjes maar ook een doos met eclairs met aardbeien en slagroom. Deze werden aan het eind van de ochtend met koffie in ze zon naar binnen gewerkt en toen was het tijd om te gaan. Vooral aan het begin van de wandeling hadden Luus en Kilian het er maar zwaar mee en kostte het flink wat overredingskracht van papa en mama om doot te kunnen lopen. Toen de Chapelle de la Croix aan de horizon verscheen ging het allemaal een stuk makkelijker. Luus wilde graag een kaarsje branden voor oma Hanny en Kilian voor opa Gerard, zolangzamerhand een vast ritueel. Na even rustig in het kapelletje te hebben gezeten was het tijd voor lunch met uitzicht op de baai, terwijl de klasjes met kinderen van de nabu gelegen zijschool in vol ornaat voorbij kwamen lopen.

 

In Concarneau zelf kwamen we voor een verrassing te staan toen bleek dat de markt al grotendeels was afgebroken en als alternatief liepen we de de oude stad binnen. De term “over de koppen kunnen lopen” werd bijna werkelijkheid, zo druk was het er en het duurde niet lang voordat we rechtsomkeert maakten. Bij de plaatselijke VVV vonden we informatie over de buslijnen in en rond Concarneau en een half uur later zaten we zowaar met z’n vieren in een bus die ons in de buurt van de camping kon afzetten.

Aangezien het maandagavond was stond er bij de ingang van de camping weer het busje met de crepes en we lieten ons de crepes met kaas en ei en crepes au beurre goed smaken. De dag werd afgesloten met wat tafeltennis een paar potjes Uno.

Point du Raz is misschien het meest westelijke punt van het Franse vasteland maar zeker niet het meest westelijke stukje Frankrijk. Vanaf de Point du Raz gezien is een eiland zichtbaar met daarop een grote zwart-witte vuurtoren, de Grand Phare de Goul Enez. Jaren geleden hadden we al eens een boottocht gemaakt naar een eilandengroep voor de Bretonse kust en bij het zien van Ile de Sein was het besluit snel genomen om daar deze vakantie naar toe te gaan.

Kaartjes waren alleen vooraf te reserveren en met een goede weersvoorspelling voor vandaag in het verschiet hadden we onze plekjes geboekt. Dat de voorspelling plots was veranderd was ons al opgevallen en dat het ook klopte werd duidelijk toen we vanochtend in serieuze regen vanuit dikke grijze wolken naar het startpunt van de boot reden, het haventje van Sainte-Evette. De aangepaste voorspelling had wel aangegeven dat het in de middag welliswaar bewolkt zou zijn maar wel droog. Als door een wonder zagen we na een uur rijden boven zee opeens de bewolking openbreken en toen we het verlaten haventje (wel veel geparkeerde auto’s maar verder geen mens te zien) binnenreden was het opgehouden met regenen.

De boot lag al te wachten aan de kade en was wel iets kleiner dan we hadden verwacht. Na een half uur waarin we snel nog wat broodjes met Nutella naar binnen werkten mochten we aan boord met nog een handje vol mensen en zetten we koers langs de kust richting het eiland.

De kapitein had er zin in want eenmaal op open zee ging het gas er op en aangezien we recht tegen de stroming in gingen, veranderde de boot in een kermisattractie waarbij we flink over de golen stuiterden. Met enige zorg keken we naar Luus die eerder tijdens ons zeiltochtje op de boot van Martien op een vrij kalme zee zeeziek was geworden maar Luus stond een uur lang met een grote grijns met twee handen aan de reling mee te stuiteren op de golven. Ook Kilian vond het prachtig en na een uur meerden we aan bij de Phare de Men Brial, de tweede vuurtoren van het eiland.

Eenmaal op het eiland liepen we door de smalle sraatjes van het plaatsje op zoek naar een crepe of een kop soep maar dat bleek moeilijk te vinden. Bij een terras dat er wel leuk uitzag werden we vrolijk onthaald maar toen we bij het zien van de prijzen, geen gerecht onder de 32 Euro, omkeerden werd de dame wat minder vriendelijk. Gelukkig vonden we een eindje verder aan de kade een ander terras waar we voor normale prijzen lekkere salades aten en plannen maakten voor de resterende uren op het eiland.

De boot zou ons om 19 uur weer komen ophalen en mama had al snel haar zinnen gezet op een wandeling langs de Grand Phare de Goul Enez naar de noordwestelijke punt van het eiland waar ook een vuurtoren leek te staan. Luus en Kilian vermaakten zich met strandjutten en met de gevonden schatten op zak schoten we aardig op. Naarmate we verder kwamen werd het pas steeds smaller, nam de hoeveelheid konijnenkeutels exponentieel toe en werd het weer steeds mooier. Aangemoedigd door de uitbundige zon kwamen we aan bij het object dat van een afstand op een vuurtoren leek, in werkelijkheid bleek dit een soort baken te zijn dat luistert naar de naam Plas Ar Scoul.

Na een leuk fotomomentje op een gote rots liepen we terug naar het het plaatsje en waren we ruim op tijd terug voor de boot waar we er achter kwamen dat de plek waar we ’s ochtends van de boot waren gestapt door de vloed niet meer toegankelijk was. Waar we dan wel moesten opstappen was niet duidelijk en met het beeld van een overnachting op het eiland in het achterhoofd gingen we op zoek om er achter te komen dat we inderdaad ergens anders moesten opstappen, slecht gecommuniceerd door de mensen van de Finist’mer bootmaatschappij.

Na een terugtocht met de stroming mee en dus veel rustiger kwamen we rond acht uur aan op het vasteland. Een uur later reden we toch nog maar even langs de Mcdonald’s in Concarneau om nog net op tijd voor het sluiten van de slagboom op de camping aan te komen.

Na de dag van gisteren waarbij we laat in bed waren gekomen was er bij niemand het initiatief om grote plannen te maken voor vandaag. Lekker wat rommelen bij de tent leek heel aanlokkelijk en aangezien er gisteren voordat we naar Concarneau waren gereden twee Franse kinderen hadden gevraagd of Luus en Kilian konden spelen, wilden de kinderen ook niets liever.

De kinderen hadden elkaar snel gevonden met in hun kielzog nog een ander Frans meisje. Bij het showen van het speelgoed (Luus haar Schleich paarden en Kilian zijn voetbaldoel) toonde het derde meisje trots haar plastic zak met schelpen die ze had verzameld. Tussen de berg schelpen bleken tot onze verbazing ook een twintigtal kreperende heremietkreeftjes te zitten die al twee dagen in de zak hadden doorgebracht. Luus en papa liepen gewapend met een emmer meteen naar Kernous Plage om een emmer zeewater te halen en deze werd bij terugkomst leeg gegoten in de koekenpan. De kreeftjes werden er achteraan gekieperd en ze kwamen meteen tot leven. Na een tijdje naar het gewriemel te hebben gekeken wilde het meisje toch wel afstand van ze doen en maakte papa nog een keer de tocht naar het strand waar ze op een rustig plekje achter een rots weer in zee werden gezet.

De rest van de dag was zo’n typische rustdag met wat voetballen, badmintonnen en een fanatieke tafeltennissessie tussen papa en mama. Voor het avondeten kozen we voor ons favoriete maaltje van deze vakantie: worstjes met tabouleh en een grote bak rouwkost (tomaatjes, radijsjes, olijven en worteltjes).

Ooit in 2013 reden we richting Point du Raz, de meest westelijke punt van Finistere, en reden we langs een baai met op hoog op de rotsen een eenzaam huisje. Be riep op dat moment uit dat ze daar naar toe wilde wandelen, iets wat we naderhand op de een of andere manier nooit hebben gedaan.

Dit jaar waren we (nou ja, vooral papa en mama) toe aan een dag wandelen. Op de wandelkaart trok een baai, Anse du Loc’h, aan onze aandacht en aangezien deze baai ook nog eens werd ingesloten door twee landtongen die we nog niet hadden verkend stapten we rond 11 uur in de auto. De tassen waren ingepakt, de schoenen waren mee en het humeur nog wat wisselend aangezien er de nodige regen viel uit dikke grijze wolken.

Zoals we al vaker hebben meegemaakt in deze regio bleek het weer op te klaren naarmate we dichter bij ons doel kwamen. Onderweg stopten we bij een supermarktt voor wat eten. Een kolosale en vervaarlijk uitziende man met een woeste baard knikte wat meewarig toen hij onze voorverpakte Gateau Bretons zag. Hij wees ons er op dat er vier kilometer verder een Biscuitterie zat die echt lekkere taart had, wat wij hadden was de naam Gateau niet waardig. Vast besloten om zijn advies op te volgens legden we de taart maar snel terug en reden we verder.

Toen de baai eenmaal in zicht kwam was de zon al tevoorschijn gekomen en zagen we tot onze verbazing het huisje op de rotsen dat 4 jaar geleden onze aandacht had getrokken.

Na een snelle lunch met brood, ham, kaasjes en Orangina trokken we de schoenen aan en gingen we op pad. Binnen een half uur kwamen we aan bij het huisje dat in de maand augustus nog bewoond bleek te zijn ook. Aangezien het weer nog steeds prima was liepen we verder langs Pointe de Plogoff waar bordjes ons al weer naar het volgende punt verwezen: een  haventje met de naam Pors Loubous. Hoewel de kids soms wat aanmoediging nodig hadden bereikten we na ruim een uur ook dit punt, wat niet meer bleek te zijn dan een verlaten betonnen constructie/pier in zee waar op dat moment een aantal kinderen halsbrekende toeren aan het uithalen waren.

Op de terugweg hadden we de stevige wind in de rug en dat liep een stuk makkelijker. Het laatste kwartier werden we toch nog overvallen door wat nattigheid, hoewel de hoeveelheid gelukkig wel meeviel. Bij de auto aangekomen reden we nog een stukje verder op zoek naar de Biscuitterie die ons was aangeraden. Een aantal kilometers verder scoorden we een aantal heerlijke stukken Bretonse taart (de Biscuitterie bleek later nog veel verder te zijn…) die we voor het grootste deel meteen soldaat maakten.

Op de route naar de camping, dik een uur rijden, bleken we ook nog langs de Cidrerie van Paul Coic te komen en ook daar maakten we een stop. Zowel Luus, Kilian, mama als papa kregen meteen kleine glaasjes voorgezet om te proeven, de kinderen een appelsap die een Medaille d’Or had gewonnen, en papa en mama cider in alle mogelijke varianten. We konden uiteindelijk maar slecht kiezen tussen de Brut, Demi-Sec, Fermier en Doux varianten waardoor we van alles maar wat meenamen, inclusief de appelsap die Luus en Kilian wel heel lekker vonden.

Het avondeten hielden we lekker simpel met pasta en tomatensaus en het was weer na half elf voordat iedereen sliep.

Na de gezellige dag bij de familie waardoor we bovendien ook wat later in bed waren gekomen hadden we vandaag vooral de behoefte om nergens naar toe te gaan. Na een rustige start besloot Be om dan toch maar wat campingwasjes te gaan draaien terwijl papa met de kinderen op stap ging naar de Leclerc. De vakantiekas van Luus en Kilian was nog niet leeg waardoor ze erg graag ook nog naar de speelgoedwinkel wilden. Na de boodschappen kocht Kilian zijn derde Star Wars set van Lego en Luus ging voor de ruiters voor op haar Schleich paarden.

In de middag nog een snelle duik in het zwembad onder een bewolkte hemel en snel opwarmen onder de douche. Daarna maakten we het ons supermakkelijk door pizza’s te halen bij de pizzeria waar we zondag nog voor een gesloten deur hadden gestaan. De pizza Margherita, Vegetariana en Concarnoise waren erg lekker en zeker voor herhaling vatbaar.