Ondanks de wat onrustige avond door het onweer hadden we vanochtend toch de wekker gezet op half acht met als doel de Telesiege de Glacier de Bossons. Vanaf daar loopt een mooe route over een graat die daarom alleen met mooi weer is aan te raden. Bij het controleren van het weerbericht vanochtend bleek dat er vanaf het begin van de middag toch wat onweer werd voorspeld, tijd om een ander plan te maken dus. Uiteindelijk viel de keus op een lichte wandeling naar een waterval, de Cascade du Dard. Met het boeltje weer ingepakt reden we even na 10 uur van de camping richting Les Pelerins, een voorstadje van Chamonix.

Omdat we eerdere ervaring hadden met deze wandeling vonden we moeiteloos een parkeerplek in een achteraf straatje waarna we 100 meter verder op de route terechtkwamen. Het weer was prachtig en we werden vergezeld door een snelstromende rivier met smeltwater. Na een kwartiertje lieten we de rivier achter ons en liep het pad een naaldbos in waar we even later werden verrast door de haarspeldbochten van de weg naar de Mont Blanc tunnel. Het pad liep op een bepaald punt kortstondig vlak langs de weg waar de file inmiddels alweer was ontstaan. Onze blikken kruisten even die van de verveeld kijkende chauffeurs waarna we weer verder omhoog klommen over een inmiddels best steil pad.

Na een half uur kwamen we tot onze eigen verrassing al aan bij de Refuge Cascade du Dard. De laatste keer dat we hier omhoog waren geklommen was een jaar of zes terug en ons tempo bergop lag inmiddels al een stuk hoger. Na ons even te hebben vergaapt aan het geweld van het neerstortende water gaf Luus aan dat ze zich niet zo goed voelde dus zat er weinig anders op dan rechtsomkeert maken en weer afdalen naar de auto.

Na de dagelijkse boodschappen en een lunch bij de tent pakten we de zwemspullen in en doken we onder een bewolkte hemel in het meer, mama koos er voor om lekker toe te kijken en viel spontaan in slaap. Het avondeten bestond deze keer uit een heerlijke tonijnsalade met het resterende stokbrood. Nadat papa en mama het badminton-record hadden gebroken (121 keer) werd er nog wat ge-petanqued tot een regenbui roet in het eten gooide. Een avondwandeling over de camping waarbij het opviel hoeveel huisjes er wel niet leeg stonden betekende het einde van de dag. Onder aanzwellend gerommel van een nieuwe onweersbui die ons nooi zou bereiken vielen we in slaap. Morgen gaan we richting de Telesiege de Glacier de Bossons.

De pain chocolat en het stokbrood met Port Salut (en voor alles onder de 16 de mierzoete Kit Kat ontbijtgranen…) werden vanochtend verstoord door wat gerommel in de verte. Het ontbijt was desondanks nog heerlijk in de buitenlucht maar niet veel later begonnen de eerste druppels te vallen. In de (party)tent werden er wat spelletjes gedaan op de telefoon of een serie gekeken op de tablet (Lucia). De voorspeling was ook wat vaag met wel een waarschuwing voor wat onweersbuien, in ieder geval geen dag om de bergen in de gaan. Als alternatief waren we het er over eens dat een dagje Chamonix wel erg leuk zou zijn dus werd de rugzak gevuld met wat truien, paraplu’s en rond het middaguur reden we de N205 op richting Chamonix.

De file voor de Mont Blanc tunnel was enorm, zo groot zelfs dat er op een aantal punten politie stond om het verkeer in goede banen leiden en er voor te zorgen dat ergen automobilisten waren die er aan het eind van de file er nog snel even tussen probeerden de ” piepen”. De situatie in Chamonix zelf was niet veel beter, alle parkeerplaatsen waren overvol en zelfs op een half uur lopen van Chamonix waren alle plekken langs de weg bezet. Terwijl we naarstig aan het bedenken waren wat we als alternatief konden gaan doen, viel het mama op dat we langs de spoorlijn reden en kwam op het lumineuze idee om in het eerstvolgende dorpje de trein terug te pakken naar Chamonix. Zo gezegd, zo gedaan. In Les Praz de Chamonix perkeerden we de auto in de schaduw op een kleine gratis parkeerplaats. Na een paar minuten lopen kwamen we aan op het stationnetje waar we even later al zwartrijdend (geen loket, geen automaat en geen conducteur te bekennen) op de trein naar Chamonix stapten.

Chamonix was weer de heerlijke mooie stad zoals we hem kennen. Mooie gebouwen, prachtig uitzicht op de Mont Blanc en de omringende scherpgepunte Aiguiilles en een gemeleerd publiek waarin bergliefhebbers zich mengden met de creme de la creme die zich vooral interesseerden in de dure winkels. Bij de lokale HSerpa-supermarkt kochten we onze lunch die we in een van de weinige parken die de stad rijk is op aten. Lucia scoorde een mooie poster voor thuis en daarna was het tijd voor een knipbeurt voor Kilian. Bij dezelfde kapper waar Lucia in 2018 een groot stuk van haar lokken had laten afknippen werd nu Kilian voorzien van een snel kapsel.

De rest van de middag werd besteed aan het slenteren door de winkels van alle bekende buitensportmerken (Mammut, North Face, Haglofs, Arcteryx) en werden er wat Macarons gegeten. Rond half vier stapten we op de trein terug naar Les Praz de Chamonix, deze keer wel netjes met een geldig kaartje. Bij terugkomst op de camping reserveerden we een tafel bij het pizza restaurant op de camping. Vroeger befaamd vanwege de fantastische pizza’s maar nadat het in andere handen was overgegeaan, was de kwaliteit van de pizza’s en de eigenaren dramatisch gekelderd en waren we er niet meer teruggekomen. Dit jaar waren er nieuwe enthousiaste eigenaren en deze zorgden inderdaad weer voor prima pizza’s.

Rond bedtijd werden we nog getrakteerd op een heftig onweer dat gelukkig op afstand bleef. De hoveelheid flitsen, het continue gerommel en de plotsling opkomende wind zorgde bij Lucia en Kilian voor wat slappe knieen maar na een half uur bleek het inderdaad voorbij te trekken en vielen we alsnog in slaap.

Wanneer we al onze tochten hier bekijken is er eentje bij die we inmiddeld een echte klassieker is geworden. Eentje die elke keer weer op het programma staat en eigenlijk altijd op een van de eerst dagen: de Brevent of zoals we hem zelf altijd noemen, de Stenenwandeling.

Om de drukte en de voortdurende hitte een beetje voor te zijn hadden we zelfs onze wekker op half acht gezet. Dit tot lichte frusrtatie van mama die weer een erg slechte nacht had gehad. Na het heerlijke Franse ontbijtje zetten we koers naar Chamonix waar de dagelijkse verkeersdrukte al was losgebarsten. Toch vonden we een plekje voor de auto en stapten we rond half elf in de eitjes van de Telecabine de Planpraz, gevolgd door de grote gondel van de Telepherique du Brevent.

Boven aangekomen werden we welkom gehete n door een licht verkoelend briesje en een weids uitzicht dat zich uitstrekte van het volledige Mont Blanc massief, ons eigen Lac de Passy tot de lichtgrijze steengletschers van Flaine in het noorden.

De wandeling bleek toch weer makkelijker te gaan dan de vorige keer en zelfs voorbij de afdaling naar de Refuge Bellachat waar we vorig jaar hebben overnacht aten we onze lunch.

Op de terugweg, die vooral omhoog gaat, werden we gelukkige vergezeld door wat bewolking die de ergste warmte een beetje verzachtte. Ondanks dat was onze watervoorraad er volledig doorheen toen we het hoogste punt weer bereikten.

Bij de Super-U in Passy werd de ergste dorst gelest en deden we de inkopen voor het avondeten (Caprese). Na het eten koos mama voor een uitgebreide douchesessie en vermaakten Luus, Kilian en papa zich met uitgebreid frisbee-lummelen inhet koele meer tot het donker begon te worden. Morgen zijn de voorspellingen niet slecht maar wel wat buitjes en daarom wordt er geshopped in Chamonix..

De hotelervaring in het bij ons zo bekende hotel was dit jaar wat wisselend. Papa en Kilian hadden een prima nacht maar mama en Lucia ontdekten laat op de avond dat een van de bedden niet leek schoongemaakt. Alle pogingen om hier wat op te vinden liepen voor mama uit op een rampzailge nacht. Met een onuitgespalen hoofd zat ze rond zeven uur aan het ontbijt, dat in vergelijking met de afgelopen keren behoorlijk aan kwaliteit had ingeboet.

Ons plan om om uiterlijk acht uur weer in de auto te zitten zodat we voor twaalf uur bij de receptie op de camoing zounden aankomen, lukte wonderwel. Het verkeer tijdens de laatste 300 kilometer was druk, vooral door het vrachtverkeer dat er gisteren nit was geweest maar om even na elf uur reden we langs de oevers van “ons” meer. De blijdschap was groot toen bleek dat we op een van de mooiste plekken op de camping waren ingedeeld, groot met schaduw van drie grote bomen. Terwijl mama even aan het kletsen was met onze overburen en daarna koffie ging halen bij de receptie, was de tent met hulp van Luus en Kilian al opgezet.

De hitte liet zich wel wat gelden dus toen ook de partytent was opgezet, snakten we allemaal naar een koele supermarkt. In de Intermarche in Sallanches kochten we eerst wat broodjes voor de lunch en werden de eerste voorraden ingeslagen, De prijs van de boodschappen viel best tegen en bleek helaas op hetzelfde niveau te liggen als de astronomische Nederlandse prijzen.

Terug op de camping werden de laatste klusjes in de tent gedaan en na een lekker bord pasta met de befaamde rauwkostschotel (a 7 Euro…) zetten we nog koers naar het meer voor onze eerste plons. Heerlijk afgekoeld doken we rond 10 uur onze bedjes in.

Wanneer we aan Bretagne denken zitten de vier jaar Concarneau nog steeds in onze herinneringen verankerd. Ondanks de mooie omgeving hier hadden we het stiekem toch nog over de optie om deze vakantie een uitstapje te maken naar de omgeving die we zo goed kenden. Twee opties sprongen er daarbij uit, de stad Concarneau zelf of Anse de Rospico, een prachtig strandje in een smalle inham aan de rand van de Atlantische Oceaan. Omdat de omgeving best druk is zagen we een bezoek aan Concarneau met alle parkeertechnische uitdagingen wat minder zitten, Rospico des te meer. De rit er naar toe was nog wel een overweging aangezien we ruim vijf kwartier onderweg zouden zijn maar dat hadden we er voor over.

Nadat de wekker ons om half negen wakker maakte (behalve papa die al omzeven uur wakker was) deden we rustig aan, ontbijten, tas met lunch en zwemspullen inpakken en wat lezen. Pas rond half twaalf reden we van de camping af. De rit liep gelukkig zonder oponthoud, alleen toen we dwars door het centrum van het o zo mooie Pont Avent reden liep het kortstondig vast. Bij de Anse de Rospico angekomen was het al behoorlijk druk, hoe kon het anders op zo’n mooie dag. Toen we het strandje opliepen was het duidelijk eb, de zee lag ver teruggetrokken en er was ruimte te over op het strand. We kozen een mooi plekje langs de altijd met water gevulde kreek aan de noordkant die altijd als eerste volloopt wanneer de vloed zich aankondigt.

Papa en mama waagden zich als eerste in het water waarbij het duidelijk te merken was dat het hier niet om een binnenzee ging maar een echte oceaan. Koud! Kilian deed een poging maar hees de witte vlag toen het water zijn navel had bereikt. Luus zou er later die middag wel inplonzen. Papa het de metaaldetector en een schep meegenomen, omdat het best druk was kwam het er niet van om de detector te gebruiken. De schep kwam goed van pas om aan de rand van de kreek een kuil te graven met bijbehorende dam. Kilian was er van overtuigd dat deze bestand zou zijn tegen de vloed maar het tegendeel bleek al snel waar..

Uit eerdere ervaring wisten we nog dat er bij het cafe aan de rand van de inham ijsjes werden verkocht. Eenmaal daar aangekomen bleek het leuke tentje te zijn omgetoverd tot een hippe strandtent met obers in het zwart en zachte jazz-muziek op de achtergrond. Op de vraag of ze ook ijsjes verkochten werd minzaam naar de menukaart gewezen waar de dure ijscoupes stonden. Jammer Maar helaas. De rest van de middag besteden we aan nog wat zwemmen, lui in de zon liggen en het toeschouwer zijn van hoe de zorgvuldig gebouwde dam in een mum van tijd door de opkoende vloed werd verzwolgen.

Op de terugweg deden we snel wat boodschappen voor een lekkere vlees/vis barbecue. Natuurlijk werd er ook weer wat tafeltennis en voetbal gespeeld. Even voor elf uur leipen we nog nar het strand voor een wandeling in het donker langs het strand. Het was weer een prachtige bijna wolkenoze avond waarbij er nog best veel mensen op langs het strand waren. Morgen de laatste dag op de camping die vooral besteed gaat worden aan inpakken, boodschappen en hopelijk ook nog wat zwemmen.

Dankzij een oplettend berichtje van Erik, die vanuit Nederland had ontdekt dat het vandaag een nationale feestdag is in Frankrijk, wisten we dat we vanochtend rustig aan konden doen. Er moesten immers boodschappen worden gedaan en dat moets vanochtend omdat de winkel aan he begin van de middag al zou sluiten. Zo gezegd, zo gedaan, na het ontbijt kon Kilian nog even voetballen en tafeltennissen met zijn vriendje en daarna werden de inkopen gedaan in Arradon.

Luus ontwaakt en ruikt de croissantjes

Aangezien alles gesloten was vandaag besloten we om het dorpje Le Bono te gaan bekijken, een dorpje op ongeveer 20 minuten rijden. Het dorpje staat bekend om zijn kleine haventje en oude brug die rond 1840 werd gebouwd toen het dorp dankzij de visserij en oesterteelt in opkomst was. Omdat de brug zodanig smal was dat er maar één auto tegelijk overheen kon is deze inmiddels vervangen door een moderne brug waar de provinciale weg richting Auray overheen loopt. Beide bruggen waren te zien vanuit het leuke en inderdaad kleine haverntje, van waaruit een wandelpad verder liep langs de Rivière du Bono. Omdat er GR34 maerkingen te zien waren liepen we een stukje langs deze rivier, terwijl we keken naar een tentoonstelling van eerbetuigingen aan heldendaden die inwoners van Bono ooit hadden verricht. Het pad kwam uiteindelijk uit bij het plaatsje Plougoumelen maar qua afstand was het net te ver dus we besloten om te keren.

De nieuwe brug
De oude brug

Terug in het centrum van Le Bono stopten we bij een salon du thé waar we in de beschutting van een parasol wat te drinken kochten met iets lekkers er bij. Dat betekende een aardbeiengebakje voor Kilian, een éclaire voor Luus en papa en mama gingen voor de Kouigh Amann met appel. Om toch iets van Plougoumelen te zien besloten we om er dan maar met de auto naar toe te rijden. Het plaatsje zelf viel wat tegen en met de auto waren we er zo doorheen, wel ontdekte mama op de kaart de Chapelle Notre-dame de Becquerel op een aantal minuten rijden. De chapelle lag midden in het bos op een klein stukje lopen van de weg en hij was open. Achteraf kwamen we er achter dat deze op slechts één dag per jaar is geopend: 15 augustus… Na wat rondkijken reden we weer richting onze thuisbasis.

Het eten bestond uit pastasalade met tonijn en de avond bestond uit jeu de boules, spelletjes en in het geval van Kilian een spetterend optreden tijdens de dagelijkse voetbalwedstrijd. Het was weer rond twaalf uur toen we het licht uitdeden.

Creme smeren na een dag in de zon

De Golfe du Morbihan is in feite een enorme binnenzee waarbinnen zich dagelijks het eb- en vloedgeweld voltrekt. Het kan hier met recht geweld worden genoemd omdat de getijdeverschillen enorm zijn en omdat de gehele watermassa zich door een smalle opening moet persen die toegang geeft tot de Atlantische Oceaan. Dat punt bevindt zich tussen twee landtongen die luisteren naar de namen Port Navalo en Pointe de Kerpenhir. Eens een blik werpen op het punt waar de watermassa zich verplaatst stond vanzelfsprekend op ons wensenlijstje en we kozen voor Pointe de Kerpenhir, Port Navalo waren we immers al vlak in de buurt geweest tijdens onze tocht naar Saint-Gildas-de-Rhuys.

Onanks dat er licht wisselvallig weer was voorspeld leek het allemaal mee te vallen. We zijn ondertussen ook wel iets gewend… Na het standaard Franse ontbijt, dat we straks in Nederland ongetwijfeld gaan missen, pakten we de rugzakken in en maakten we ons klaar voor de rit van bijna drie kwartier naar een punt voorbij het dorpje Locmariaquer. Als door een wonder vonden we het begin van de wandelroute waar we ook nog eens onze auto in de schaduw konder parkeren. Een vriendelijke Franse dame wees ons naar het juiste pad en dat er langs de route gezichten waren uitgebeiteld in rotsen langs de route. Na een klein kwartier liepen we recht op een kleine rotspartij af die er om vroeg om te worden beklommen. Zowel Lucia als Kilian gingen er op los en allebei stonden ze er trots bovenop, naderhand kwamen we er achter dat de rots zelfs een officiele naam had: Menhir de Bob Saes. Oeps…

Het pad kwam vrij snel uit op het daadwerkelijke Pointe dat inderdaad mooi uitzicht gaf op de wijdse oceaan, Port Navale aan de overkant, de Quiberon en alle eilanden in de buurt. Een grote rode boei markeerde in de doorgang de plek waar het voor boten gevaarlijk was en dat was aan de golfslag ook goed te zien.

Na wat rondkijken en wat foto’s zochten we een bankje voor een lunch met uitzicht. Daarna liepen we verder langs de kust tot aan het eerste begin van de Plage de Locmariaquer. Langs de vloedlijn was lag een ware schat aan schelpen en als vanzelf waren we bijna een uur lang bezig met het zoeken naar de mooiste exemplaren.

De terugweg liep langs de Super-U in Arradon waar we mozzarella, tomaten en basilicum haalden om caprese te kunnen maken. Ook scoorden we macarons met aarbei en frambozen waar we al sinds ons eerste bezoek verlekkerd naar keken. De caprese werd verslonden met wat stokbrood en tabouleh. Na wat tafeltennis en wat spelletjes in een afgesloten partytent vanwege een muggeninvasie deden we rond twaalf uur onze oogjes dicht.

Het was vandaag de vertrekdag van de Booghjes die hier bijna drie weken hadden gestaan. Omdat Erik de rit in een keer wilde maken begon het inpakken op tijd. Na een snelle croissant, het nog even aanstampen van al het inpakwerk en het uitgebreid afscheid nemen, begonnen ze de rit naar Warmenhuizen. Het was wel even raar om de lege plek naast ons te zien en we dachten ze vandaag nog regelmatig tegen te komen op de camping… Na nog maar een kop koffie besloten we om de riugzak in te pakken en naar L’armor-Baden te rijden. Bij het eerdere bezoekje vorige week hadden we het schiereiland Île de Berder zien liggen waar bij eb naar toe gewandeld kan worden. Het eiland is verbonden met het vasteland door een 80-meter lange passage die bij vloed onder water staat. De passage is op bepaalde tijden gesloten omdat de stroming tijdens de oversteek gevaarlijk sterk kan zijn.

We hadden de pech dat er op deze zondag een markt was georganiseerd in Larmor-Baden waardoor het hele dorp vol stond met auto’s. Na drie rondjes rijden vonden we gelukkig nog een plek op een kleine tien minuten lopen naar de passage. Vooraf hadden we op de getijdetabel gezien dat het hoogtepunt van de vloed vanmiddag om vier uur was, grofweg drie uur daarvoor wordt de passage ‘gesloten’, vandaag was dat om precies te zijn om 12:52 waarmee we anderhalf uur hadden om het eiland te verkennen. Ondanks dat het een drukte van belang was, was het mooi wandelen onder bomen met mooi uitzicht op het vasteland en de omringende eilanden. De zon scheen en er stond een prettig windje waardoor het een komen en gaan was van (zeil)boten. De rondwandeling van het eiland duurde een uur waardoor we uiteindelijk dik voor het sluiiten van de passage weer voet op het vasteland zetten.

Waar Île de Berder met het vasteland is vebonden ligt een restaurantje waar we eerder al eens met de buurtjes zijn geweest. We besloten om daar te gaan lunchen aangezien de “crumble de legumes” met feta, olijven, ui en tomaat heerlijk was. Papa was verheugd en wat angstig tegelijk toen hij op de kaart naast mosselen ook zijn tweede culinaire uitdaging van deze vakantie zag staan: Assiette de Huitres (oesters). Bij het verschijnen van het bordje sloeg de vertwijfeling wat toe, Luus die vooraf had aangegeven dat ze absoluut wilde proeven zag er vrijwel direct van af en ook papa had wat gemengde gevoelens. Deze bleken na de eerste oester overigens bevestigd te worden, het was en koude, zoute, zilte en glibberige hap die snel werd weggespoeld met een slok drinken.

Toch werden alle zes de oesters met behulp van brood en wat patatjes naar binnen gewerkt. Eens maar nooit meer. De crumble de legumes van Luus, bretonse vissoep van mama en de patat van Kilian waren overigens prima.

Na onze lunch ontston er wat consternatie in het restaurant omdat een ouder stel dat zich door de vloed op het eiland had laten insluiten toch de oversteek waagde. Toen er vervolgens ook nog een moeder met drie kinderen voor de lol de passage opliep was de ontsteltenis compleet en werd er vanaf het terras geroepen of ze helemaal gek waren geworden. Achteraf niet ten onrechte overigens want er blijken al meerdere keren mensen te zijn verdrokken die het ook probeerden. In dit geval ging alles gelukkig goed en we liepen naar de auto. Tussenstop naar de camping was nog een antiekwinkel die in een oud huisje was gevestigd dat zo uit een childerij weggelopen leek te zijn. Leuk om even te kijken maar de prijzen waren behoorlijk.

De rest van de middag brachten we door in het zwembad van de camping. De pasta met kaas , tomatensaus en kappertjes smaakte weer prima en na wat tafeltennis en wat potjes Uno Flip bij de tent verstome het lawaai op het voetbalveld vlak achter onze tent eindelijk en deden we rond half twaalf het licht uit.

De camping ontwaakte onder een voorzichtig zonnetje. Lucia voelde zich bij het opstaan gelukkig al veel beter en zat rustig haar pain au chocolat te eten. De koffie stond te pruttelen naast een pannetje waarin eitjes werden gekookt.Bij het inschenken van de koffie ging het mis. Omdat de cafetiere scheef boven het vuur had gestaan was het handvat gaan branden en smelten en bij het vastpakken zorgde dat voor een paar fikse brandplekken op papa’s vingers. Het gesmolten handvat viel nog altijd brandend door het kookstel op de tentkast waardoor deze ook begon te smelten. Snel werd het geblust met water en nadat papa zijn vingers ruim twintig minuten onder stromen water had gehouden waren twee fikse brandblaren het eindresultaat…

Toen iedereen de schrik te boven was begaven de kinderen zich naar het zwembad, Erik en Nicole begonnen voorzichtig met inpakken omdat ze morgen naar huis vetrekken. Papa liep ondertussen naar het strand bij de camping en liep een stuk over het strand naar het westen.richting Roguedas over een mooi breed strand. Eenmaal terug op de camping was het tijd voor lunch en werd het kookstel nog even getest of het vuurtje van vanochtend geen schade had aangericht, dat was gelukkig niet het geval. Papa en mama liiepen daarna samen ook nog eens richting Roguedas om op de terugweg bijna te worden overvallen door de opkomende vloed. Met op bepaalde plekken nog net anderhalve meter strand haalden ze het nog tot het pad naar de camping.

Na snelle boodschappen bestond het avondeten uit crepes (de Booghjes) en oerhollandse spek- en kaas-pannenkoeken met stroop (de Vadertjes). Met wat wedstrijdjes tafeltennis besloten we de dag, om half twaalf kropen we ons bed in.

Zelf vonden we dat we ons portie regen al wel hadden gehad deze vakantie maar daar hebben de wetten van de natuur helaas geen boodschap aan. We hadden de voorspellingen natuurlijk al wel gezien en waren dus niet verrast dat er zachtjes regen op de tent tikte bij het opstaan. Broodjes gehaald, koffie gezet en dan maar in de beschutting van de partytent het ontbijt naar binnen gewerkt. In de loop van de ochtend ging de miezerregen over naar serieuze druppels en namen we de toevlucht tot wat lezen, klusjes en spelletjes.

Om toch nog wat van de dag te maken stapten we aan het begin van de middag samen met de buurtjes in de auto naar Vannes. Voor hun was het de laatste vrij in te vullen dag en we hadden afgesproken om ergens een restaurant op te zoeken voor een uitgebreide lunch. In Vannes aagekomen bleek het vinden van een parkeerplaats nog een uitdaging en sloten we ons aan in de kolonne van met poncho’s en paraplu’s utgedoste toeristen die zich door de natte straten voortbewoog.

Het vinden van een geschikt restaurant was wel een uitdaging door de uiteenlopende voorkeuren binnen ons gezelschap. Juist in Bretagne is het aanbod aan zee-gerelateerde delicatessen indrukwekkend maar juist deze vielen niet bij iedereen in de smaak. Na even zoeken vonden we gelukkig een leuk en droog restaurant waar zowel pizza (Kilian, Nicole en Roy), lasagna (Gwen), pasta (mama en Lucia) als mosselen (papa en Erik) werden geserveerd.

Tafel voor zes
…en een tafeltje voor twee

Na het eten slenterden we door een nog steeds druilerig en soms ronduit nat Vannes langs de vele winkeltjes. Luus had een voorkeur voor de H&M en de Sephora, Kilian scoorde nog een Beyblade.

Het avondeten was eenvoudig met wat stokbrood en kaas, noodles voor Kilian. Luus voelde zich niet lekker en kroop al vroeg in haar slaapzak met wat paracetamol. Omdat het nog steeds regende zochten we onze toevlucht tot de tafeltennistafels waarvan een aantal in een tent staat. Dit keer bleek papa nagenoeg onverslaanbaar (mama weet het aan de mosselen). Bij terugkomst in de tent bleek Lucia ook nog te hebben overgegeven, na nog wat paracetamol gingen we de nacht in. We hadden letterlijk geen droog moment gehad vandaag.